ECLI:NL:GHAMS:2025:1813

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 juli 2025
Publicatiedatum
14 juli 2025
Zaaknummer
200.353.840/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsingsverzoek en hoger beroep tegen echtscheiding met betrekking tot de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap

In deze zaak gaat het om een schorsingsverzoek en hoger beroep tegen een echtscheidingsbeschikking. De rechtbank Noord-Holland heeft op 1 april 2025 de echtscheiding tussen de man en de vrouw uitgesproken en beslissingen genomen over de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap. De man is het niet eens met deze beslissingen en heeft hoger beroep ingesteld. Hij verzoekt het hof om de werking van de beslissing over de verdeling van de woningen te schorsen, zolang het hoger beroep loopt. Het hof heeft de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep tegen de echtscheiding, omdat hij in eerste aanleg zelf om de echtscheiding heeft verzocht. Het schorsingsverzoek is deels toegewezen, omdat de man en zijn dochters in de woning aan de [A-straat] wonen en er een mondelinge behandeling van de hoofdzaak op korte termijn zal plaatsvinden. Het hof weegt de belangen van beide partijen en komt tot de conclusie dat het belang van de man om de woningen voorlopig niet te hoeven verdelen zwaarder weegt dan het belang van de vrouw. De schorsing heeft voorlopig werking tot de beslissing van het hof op het aangehouden deel van het schorsingsverzoek.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummers: 200.353.840/01 (echtscheiding) en 200.353.841/02 (schorsingsverzoek)
zaaknummers rechtbank: C/15/337467 / FA RK 23-1044 en C/15/342110 / FA RK 23-3414
beschikking van de meervoudige kamer van 15 juli 2025 in de zaak van
[de man],
wonende in [plaats A] ,
verzoeker in hoger beroep,
verzoeker in het incident,
hierna: de man,
advocaat: mr. L.W. Castelijns, gevestigd in Amsterdam,
en
[de vrouw],
wonende in [plaats B] ,
verweerster in hoger beroep,
verweerster in het incident,
hierna: de vrouw,
advocaat: mr. H. Tülü, gevestigd in Alkmaar.

1.De zaak in het kort

1.1
Deze zaak gaat over de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap van partijen na de echtscheiding.
1.2
De rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, heeft op 1 april 2025 de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en beslissingen genomen over de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap (hierna ook: de bestreden beschikking). De rechtbank heeft onder meer beslist dat Nederlands recht van toepassing is en dat de woningen die partijen bezitten verdeeld moeten worden. De man is het niet eens met die beslissingen en is daarom in hoger beroep gekomen.
In deze procedure verzoekt de man dat het hof, zolang nog niet op het hoger beroep is beslist, de werking van de beslissing over de verdeling van de woningen van partijen schorst. De man verzoekt daarnaast de echtscheidingsbeslissing te vernietigen. Het hof verklaart de man niet-ontvankelijk in het hoger beroep tegen de echtscheiding en wijst het schorsingsverzoek deels toe. Dat betekent dat de woning waarin de man woont voorlopig nog niet verkocht hoeft te worden. Het hof legt die beslissingen hierna uit.

2.Het verloop van de procedure

2.1
Het hof heeft de volgende stukken ontvangen:
- het beroepschrift met verzoek tot schorsing en bijlagen, binnengekomen bij het hof op 23 april 2025, en
- het verweerschrift in het schorsingsverzoek en met betrekking tot het hoger beroep tegen de echtscheiding met bijlage, binnengekomen bij het hof op 21 mei 2025.
2.2
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 12 juni 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de man met zijn advocaat;
- de vrouw met haar advocaat.

3.Het geschil

De man verzoekt het hof:
- de echtscheidingsbeslissing te vernietigen, en
- de tenuitvoerlegging van de verdeling van de voormalig echtelijke woning aan de [A-straat] te [plaats A] en de verdeling van de overwaarde van de woning aan de [B-straat] te [plaats A] en de verdeling van het appartement te [plaats] te schorsen.
De vrouw voert hiertegen gemotiveerd verweer en vindt dat het hof deze verzoeken van de man moet afwijzen met veroordeling van de man in de kosten van de schorsingsprocedure.

4.Beoordeling

Echtscheiding; zaaknummer 200.352.840/01
Standpunten
4.1
De man wil dat de echtscheidingsbeslissing wordt vernietigd. Over de duurzame ontwrichting stelt hij dat hij liever getrouwd blijft als een echtscheiding betekent dat hij zijn volledige vermogen moet delen.
4.2
Volgens de vrouw heeft de man de grief tegen de echtscheiding alleen ingesteld om de verdeling te vertragen en vormt dit misbruik van procesrecht. Het huwelijk is evident duurzaam ontwricht, aangezien partijen al twee jaar feitelijk gescheiden leven.
Beoordeling door het hof
4.3
Volgens vaste rechtspraak strekt het hoger beroep mede ertoe de appellerende partij de gelegenheid te bieden tot het verbeteren en aanvullen van hetgeen zij bij de procesvoering in eerste aanleg heeft gedaan of nagelaten. Het rechtsmiddel van hoger beroep is echter niet gegeven om aan een partij van wie het verzoek tot echtscheiding door de eerste rechter is toegewezen, gelegenheid te geven die beschikking ongedaan te maken omdat zij bij nader inzien de voorkeur eraan geeft van het verzoek af te zien. De man heeft in eerste aanleg bij zelfstandig verzoek verzocht om de echtscheiding tussen partijen uit te spreken. Dit verzoek is toegewezen, zodat de man heeft gekregen wat hij wil en hoger beroep daartegen niet meer mogelijk is. Het hof verklaart de man om die reden niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen de echtscheiding.
Schorsingsverzoek; zaaknummer 200.353.841/02
Standpunten
4.4
Volgens de man heeft hij meer belang bij schorsing dan de vrouw bij uitvoering van de bestreden beschikking. Als de huizen nu worden verdeeld via de route zoals bepaald in de bestreden beschikking, en de man in hoger beroep gelijk krijgt dat Turks huwelijksvermogensrecht van toepassing is, bestaat een restitutierisico. Dat wil zeggen dat de vrouw hem mogelijk niet zal kunnen terugbetalen wat zij hem verschuldigd is. Volgens de man heeft de vrouw weinig vermogen en het geld wat zij, achteraf gezien, ten onrechte heeft ontvangen zal mogelijk verbruikt zijn. Daarnaast moet de man nog onderzoeken of hij de woning aan de [A-straat] kan overnemen. Daarvoor moet in hoger beroep duidelijkheid over de volledige verdeling worden verkregen. Als het huis aan de [A-straat] nu verkocht wordt aan een derde, ontstaat bovendien onherstelbare schade omdat de man bij een andere uitkomst in hoger beroep de verkoop niet ongedaan zal kunnen maken.
4.5
Volgens de vrouw heeft het schorsingsverzoek een hypothetisch karakter omdat het is gebaseerd op de aanname dat in hoger beroep zal worden geoordeeld dat Turks recht van toepassing is. Er is geen concrete, onherstelbare schade bij tenuitvoerlegging van de beschikking. Ook bij een andere uitkomst zijn er vermogensbestanddelen waarmee het aandeel van de man in de verdeling kan worden verrekend. De vrouw heeft voldoende vermogen en er is dus geen sprake van een restitutierisico. De vrouw heeft de overwaarde van de woning aan de [A-straat] nodig om op korte termijn een eigen woning te kunnen kopen. Ook blijft de vrouw hoofdelijk aansprakelijk voor alle kosten zolang de woning nog niet is verkocht.
Beoordeling door het hof
4.6
De bestreden beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dat betekent dat de vrouw de beschikking mag uitvoeren ondanks het hoger beroep van de man. Het hof kan op grond van de wet – als uitzondering – toch beslissen dat de beschikking nog niet mag worden uitgevoerd zolang het hoger beroep loopt. De Hoge Raad heeft daarvoor maatstaven uiteengezet (HR 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2026). Die maatstaven komen er kort gezegd op neer dat het hof de belangen van beide partijen bij het al dan niet direct uitvoeren van de beschikking tegen elkaar moet afwegen. Het hof gaat daarbij uit van de overwegingen en beslissingen in de beschikking van de rechtbank. De kans van slagen van het hoger beroep blijft hierbij buiten beschouwing. Als blijkt dat de beslissing van de rechtbank op een kennelijke misslag berust, kan het hof daaraan wel gevolgen voor de uitvoerbaarheid verbinden.
4.8
De man heeft gesteld dat sprake is geweest van een kennelijke misslag. De rechtbank heeft namelijk bij de beoordeling van het nauwst verbonden recht niet alleen de situatie ten tijde van de huwelijkssluiting beoordeeld maar ook omstandigheden van enige tijd daarna. Het hof is het met de vrouw eens dat dit geen kennelijke misslag betreft, maar een inhoudelijk bezwaar van de man tegen de bestreden beschikking. Een kennelijke misslag is een misser die op het eerste gezicht als zodanig direct herkenbaar is en die redelijkerwijs niet voor discussie vatbaar is. Daarvan is geen sprake.
4.9
Het hof zal daarom de belangen van partijen tegen elkaar afwegen. De man woont met zijn twee volwassen dochters in de woning aan de [A-straat] . Op dit moment zijn dus drie personen voor hun huisvesting aangewezen op deze woning. De vrouw bewoont een huurwoning. Zij heeft weliswaar gesteld dat zij op korte termijn een eigen woning wil kopen, maar niet is gebleken dat zij op dit moment stappen zet om een koopwoning te bemachtigen. De vrouw heeft op de zitting naar voren gebracht dat zij niet binnen enkele maanden een andere woning zal kunnen kopen. Op de zitting is daarnaast gebleken dat beide partijen er belang bij hebben snel duidelijkheid te verkrijgen over de uitkomst van het hoger beroep in de verdelingszaak met zaaknummer 200.353.841/01. Partijen zijn daarom op de zitting overeengekomen om de mondelinge behandeling van de hoofdzaak op korte termijn plaats te laten vinden en vervolgens is daarvoor een zittingsdatum gereserveerd, namelijk 25 september 2025. Hoewel het restitutierisico, tegenover de betwisting door de vrouw, door de man onvoldoende is onderbouwd, is het schorsingsverzoek bij afweging van de belangen van partijen deels toewijsbaar vanwege de woonsituatie van partijen, waarin het hof meeweegt dat de mondelinge behandeling van de hoofdzaak over de verdeling op korte termijn zal plaatshebben. Alles afwegende weegt het belang van de man om de woningen voorlopig niet te hoeven verdelen tot aan de mondelinge behandeling van de hoofdzaak zwaarder dan het belang van de vrouw. Het hof zal het verzoek tot schorsing toewijzen totdat in het kader van de mondelinge behandeling van de hoofdzaak door het hof een nadere beslissing over het schorsingsverzoek wordt genomen. Het schorsingsverzoek wordt voor het overige gedeelte aangehouden. Dat betekent dat de rechters die over de verdeling zullen oordelen ook zullen beslissen of het overige deel van het schorsingsverzoek moet worden toegewezen en de woningen niet worden verdeeld tot aan de beslissing over de verdeling.

5.Beslissing

Het hof:
In de zaak met nummer 200.353.840/01:
verklaart de man niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen de echtscheidingsbeslissing;
In de zaak met nummer 200.353.841/02:
wijst het verzoek van de man tot schorsing van de uitvoerbaar bij voorraadverklaring van de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar van 1 april 2025 deels toe en
schorst de werking van die beschikking voor zover het betreft:
- de verdeling van de voormalig echtelijke woning aan de [A-straat] te [plaats A] ,
- de verdeling van de overwaarde van de woning aan de [B-straat] te [plaats A] ,
- de verdeling van het appartement te [plaats]
en bepaalt dat deze schorsing vooralsnog werking heeft tot de beslissing van het hof op het aangehouden deel van het schorsingsverzoek;
houdt de beslissing op het schorsingsverzoek voor het overige aan;
bepaalt dat de verdere behandeling van het schorsingsverzoek zal plaatshebben gelijktijdig met de behandeling van de hoofdzaak in de zaak met zaaknummer 200.353.841/01.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.F. Miedema, mr. F. Kleefmann en mr. J.M.C. Louwinger-Rijk, bijgestaan door mr. A.N. Biersteker als griffier, en is op 15 juli 2025 uitgesproken in het openbaar door de voorzitter in tegenwoordigheid van de griffier.