Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
€ 3.206,50 en met de wettelijke rente daarover vanaf 24 augustus 2023 respectievelijk 17 augustus 2023.
1. veroordeling van Wijnja tot betaling aan [geïntimeerde] van € 19.788,34 aan schadevergoeding wegens geleden waterschade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 november 2021;
3.Feiten
binnen verbouwing’. Verdere onderhandelingen hebben geresulteerd in een minder omvangrijke offerte van 17 augustus 2021 met een aanneemsom van € 68.017,90 inclusief btw voor het ‘plaatsen dakopbouw exclusief verbouwing binnen’. [geïntimeerde] heeft de tweede offerte geaccepteerd en op 26 augustus 2021 een door Wijnja opgestelde opdrachtbevestiging ondertekend (hierna: de aannemingsovereenkomst).
“(…) Vastgesteld is dat het onderkauwen (nog) niet goed en deugdelijk is uitgevoerd. Bij meerdere voetplaten was het eerder gebruikte stelhout onder de voetplaat niet verwijderd en de voetplaat was daardoor slechts gedeeltelijk onderkauwd. Ik heb aangegeven dat dit aangepast moet worden; stelhout verwijderen en de vrijgekomen ruimte volkauwen.
laten weten dat u een trapgat in het plafond wil gaan maken. U heeft cliënt laten weten dat u het plafond dan tevens gedeeltelijk wil herstellen. Cliënt gaat daarmee niet akkoord.Cliënt geeft u geen toestemming om voort te bouwen op het aangetaste plafond en om daarin een trapgat te maken. (…)”
Wijnja aan DPW:
“Is de muur onder de stalen balk op nr 24 draagkrachtig genoeg, zelfs met de houten plfondhager?”
“Ja. opleggingen zijn akkoord, de plank kan blijven zitten, mits de rest volledig is ondersabelt met krimparme mortel. Op diverse verzonden foto’s zijn nog houten blokjes onder de oplegplaten zichtbaar. Telefonisch aangegeven dat dit stelblokken zijn en die nog verwijderd worden. (…)”
“(…) Wij hebben aangegeven aan de heer [naam 2] twijfels te hebben over de bouwmuur. Alshet blijkt dat uit schrijven constructeur constructieve wijzigingen nodig zijn zullen die verrekend moeten worden. Dat wordt dus meerwerk vanuit Wijnja of een derde partij gaat het uitvoeren. Wij zitten keer op keer te wachten op info van de constructeur ingehuurd door Daan [ [naam 1] - hof] en Jeroen [ [geïntimeerde] - hof] wat vertraging veroorzaakt die ons niet aan te rekenen is. (…)”
geeft zelf aan dat hij de kwaliteit van de muur onvoldoende vindt. Ik heb daarom aan [naam 3] gevraagd wat er mis mee zou zijn. Hij kan daarom prima zelf antwoord geven op jouw vraag over de kwaliteit van de bouwmuur. Op dat antwoord wacht ik overigens zelf ook nog. (…)”
“Wellicht begrijp je niet dat wij geen constructeurs of bouwinspectie bureau zijn en wij dit niet aangeboden hebben in ondertekende aannemersovereenkomst. Dit is ondergebracht bij onze opdrachtgevers, je zal je tot hun moeten wenden.
“(…) De bouwmuren waar de staalconstructies op dragen bestaan uit steens metselwerk van kalkzandsteen. (…) Het afgebroken brok metselspecie kan letterlijk met de hand tot poeder worden fijngeknepen. De metselspecie heeft nauwelijks hechting met de stenen. Dit geeft aan dat de metselspecie, en daarmee het metselwerk, geen sterkte heeft. Het is zo goed als zeker dat de stenen waar de ankergaten in zijn geboord los liggen van de overige stenen door de trilling bij het boren.
“(…) Mijn rekenwerk is gebaseerd op een metselwerk bouwmuur in goede staat. Dit blijkt na controle door dhr. [naam 2] niet het geval te zijn. Mijn aanbeveling is dan ook om t.p.v. de opleggingen het metselwerk te verstevigen d.m.v. tweezijdig een UNP[het hierna genoemde korset - hof]
te bevestigen. (…)”
“(…) Het klopt dat we sinds vrijdag 3 december bij jou geen werkzaamheden meer hebben uitgevoerd, daar hebben we gegronde redenen voor en komt mijn jurist op terug. (…)”
“(…) Goed dat je niet ontkent dat je sinds vrijdag 03 december jl., ondanks dat er volgens afspraak nog genoeg uitgevoerd kan en zou moeten worden, al niets meer bij [straat] [nummer] in de uitbouw hebt uitgevoerd. Dan hebben we daar geen discussie meer over en ligt dat nu met wederzijds akkoord vast. (…)”
“(…) Wijnja heeft deze oplossing samen met de hier [naam 2] in concept bedacht om het proces te versnellen. De verantwoordelijkheid voor deze constructie ligt natuurlijk bij de constructeur. (…) E.e.a. zou op korte termijn kunnen worden uitgevoerd afhankelijk van de levering UNP profiel en de reactietijd van de constructeur. Mocht deze niet tijdig reageren is het misschien verstandig om een andere constructeur te benaderen. (…)
“(…) Zie onderstaande mail, er is naast de heer [naam 2] nu akkoord van de constructeur. (…)”
[naam 5] bericht dat [geïntimeerde] niet tot enige betaling aan Wijnja zal overgaan, zolang Wijnja de door [geïntimeerde] geleden schade niet vergoedt, de vertragingsboete uit de algemene voorwaarden niet voldoet en de resterende werkzaamheden niet verricht.
“(…) Wat betreft de voortvloeiende kosten, als jij van mening bent dat jij niet aansprakelijk bent voor de kosten die wij met betrekking tot de constructie hebben moeten maken, dan voeren we die discussie later. Het is nu van belang dat er op korte termijn een veilige en goede constructie wordt opgeleverd voor alle belanghebbenden Jeroen [ [geïntimeerde] - hof], de VvE en ik.
“(…) Aangezien mijn voorstel niet geaccepteerd is komt deze te vervallen en zal mijn jurist zal deze week met een reactie komen (…).”
€ 19.556,09 te voldoen op de wijze als omschreven in zijn brief van 3 februari 2022.
De kosten voor het afronden van de werkzaamheden
€ 23.806,27 en het in reconventie van het bestreden vonnis toegewezen bedrag van
€ 18.640,93 (derde termijn minus trappen en kosten voorstel korset).
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
aannemer een waarschuwingsplicht voor onjuistheden in de opdracht, gebreken en ongeschiktheid van zaken afkomstig van de opdrachtgever, fouten of gebreken in de door de opdrachtgever verstrekte plannen, tekeningen, berekeningen, bestekken of uitvoeringsvoorschriften, voor zover hij deze kende of redelijkerwijs behoorde te kennen. Bij de beoordeling of de aannemer de onjuistheid, het gebrek of de ongeschiktheid kende of redelijkerwijs behoorde te kennen, zijn omstandigheden van belang als de mate van evidentie van de onjuistheid, het gebrek of de ongeschiktheid, de deskundigheid die van de aannemer mocht worden verwacht, en de onder de omstandigheden van het geval van de aannemer te vergen zorgvuldigheid. De waarschuwingsplicht van de aannemer bestaat zowel bij het aangaan als bij het uitvoeren van de overeenkomst.
(zie 3.16). Hierin schrijft Wijnja aan [naam 2] te hebben aangegeven twijfels te hebben over de bouwmuur. Voorts verwijst het hof naar de e-mailwisseling van 13 december 2021 tussen Wijnja en onder andere [geïntimeerde] , die als productie 4 aan de brief van
3 februari 2022 van [naam 5] aan [naam 4] is gehecht. Door Wijnja is hiertegen het verweer gevoerd dat het in deze correspondentie om een andere muur ging, maar dat
is verder niet door haar onderbouwd. Daarnaast hebben diverse deskundigen de situatie onderzocht en daarover - op verschillende momenten en met uiteenlopende conclusies - gerapporteerd. TechnoConsult heeft als eerste geconstateerd dat de bouwmuur gebrekkig was. In zijn e-mail van 23 november 2021 (zie 3.8) noemt [naam 2] de verstoorde krachtoverdracht en de niet vakbekwaam gelijmde ankers. Bij e-mail van 15 december 2021 (zie 3.18) schrijft [naam 2] dat het metselspecie met de hand tot poeder kon worden geknepen en concludeert hij dat het metselwerk geen sterkte had. In haar rapport van 25 maart 2022 (zie 3.39) onderschrijft ZNEB de bevindingen van TechnoConsult (pagina 14 rapport). ZNEB acht het nalatig dat Wijnja [geïntimeerde] bij aanvang van de werkzaamheden niet heeft gewezen op de slechte staat van het metselwerk. De latere rapporten van iKAABEE (zie 3.41) en Arcadis (zie 3.42), waar Wijnja zich op beroept, wegen hier niet tegen op. iKAABEE is, zoals [geïntimeerde] heeft opgemerkt, niet op locatie geweest en heeft de staat van het specie en de muur dus niet kunnen controleren. De vrij algemene conclusie dat er geen aanvullende maatregelen nodig zijn, acht het hof daarmee weinig overtuigend, te meer daar iKAABEE vervolgens wel een alternatieve oplossing voorstelt. Hoewel uit het rapport van Arcadis volgt dat niet enkel op basis van het kunnen verpulveren van voegmortel of de aanwezigheid van losliggende stenen bij een andere wand de conclusie kan worden getrokken dat de muur gebrekkig is, oordeelt het hof op basis van de aanvankelijke erkentenis door Wijnja, de e-mails van TechnoConsult en het rapport van ZNEB dat de bouwmuur wel gebrekkig was.
8 februari 2022 wat betreft de nog uit te voeren werkzaamheden (zie 3.36). Gelet hierop heeft [geïntimeerde] geen belang bij de bespreking van zijn grief 3, inhoudende dat ook het verzuim van Wijnja ten aanzien van de resterende werkzaamheden aan de ontbinding ten grondslag lagen. Dat de ontbinding terecht was betekent ook dat er geen grond is om de gedeeltelijk afgewezen vordering van Wijnja in reconventie alsnog toe te wijzen. Alleen de derde termijnfactuur heeft de rechtbank voor een bedrag van € 18.640,93 inclusief btw toegewezen. [geïntimeerde] heeft dit bedrag reeds aan Wijnja betaald (zie 3.43) en betwist de verschuldigdheid daarvan in hoger beroep niet langer. De grieven 2 t/m 5 van Wijnja falen.
€ 10.090,50 meer vordert aan kosten van herstel door een derde, maar € 27.340,75. Wijnja heeft aangevoerd dat de door de rechtbank toegewezen kosten alsnog moeten worden afgewezen en heeft de in hoger beroep door [geïntimeerde] gestelde hoogte van de herstelkosten betwist.
€ 3.014,72. Omdat geoordeeld is dat de ontbinding terecht was, dienen de door Wijnja in hoger beroep gevorderde deskundigenkosten van iKAABEE voor rekening van Wijnja te blijven. De door Wijnja gevorderde deskundigenkosten van Arcadis worden afgewezen. Wel volgt het hof het verweer van Wijnja met betrekking tot de meerkosten van de trap. Uit de door [geïntimeerde] overgelegde e-mail van 17 augustus 2021 van Wijnja volgt immers dat de trap - anders dan [geïntimeerde] betoogt - (nog) een stelpost was omdat de uitvoering nog niet bekend was.Onvoldoende is gebleken dat een door [geïntimeerde] gekozen duurdere uitvoering voor rekening van Wijnja dient te komen. De gevorderde meerkosten in verband met de trap worden dan ook afgewezen.
€ 61.868,68, waarop het door [geïntimeerde] uit hoofde van de aannemingsovereenkomst betaalde bedrag van € 56.050,78 (zie 3.43) in mindering moet worden gebracht. In totaal vordert [geïntimeerde] dus (€ 14.384,62 - € 5.817,90 =) € 8.566,72.
€ 2.136,10 aan Frans balkon, € 2.497,68 aan doorbraak naar zolder en € 1.1717,96 aan kosten korset (het na de vermindering van eis resterende bedrag), derhalve € 7.619,01 in totaal, van het gevorderde bedrag afwijzen. De verweren die Wijnja heeft gevoerd ten aanzien van de vloerplaten en bevestigingsmiddelen zijn onvoldoende concreet en onderbouwd, zodat het hof die verwerpt.