ECLI:NL:GHAMS:2025:1905
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om gezamenlijk gezag over minderjarige in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag over zijn minderjarige kind, [kind 1]. De vader, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland, stelde dat hij als gelijkwaardig ouder beslissingen over [kind 1] wil kunnen nemen. De rechtbank had eerder het verzoek van de vader afgewezen, omdat de moeder vreesde voor de veiligheid van haar kind door de criminele achtergrond van de vader en het gebrek aan communicatie tussen de ouders. De vader was niet aanwezig tijdens de zitting, maar zijn advocaat pleitte voor het gezamenlijk gezag en een raadsonderzoek naar de mogelijkheden hiervoor. De moeder daarentegen verzocht om het hoger beroep van de vader ongegrond te verklaren, wijzend op de risico's voor [kind 1] als er gezamenlijk gezag zou zijn.
Het hof oordeelde dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat [kind 1] klem of verloren zou raken tussen de ouders, gezien de verstoorde verhoudingen en de angst van de moeder voor de vader. Het hof concludeerde dat de vader niet in staat is om in het belang van [kind 1] te handelen, gezien zijn langdurige detentie en het gebrek aan contact met het kind. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank en wees het verzoek van de vader om een raadsonderzoek af, evenals het verzoek om aanhouding van de beslissing. De beslissing van het hof benadrukt het belang van een veilige en stabiele omgeving voor het kind.