ECLI:NL:GHAMS:2025:1928
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep in vrijwaringszaak; ontvankelijkheid van hoger beroep en verzet
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een verstekvonnis in een vrijwaringszaak. Het hof oordeelt dat appellant niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep, omdat op grond van artikel 143 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) het rechtsmiddel van verzet openstond in plaats van hoger beroep. Appellant had aangevoerd dat artikel 140 Rv van toepassing was, maar het hof oordeelt dat dit niet het geval is, omdat de vrijwaringszaak en de hoofdzaak twee afzonderlijke procedures zijn. De dagvaarding in vrijwaring maakt appellant geen partij in de hoofdzaak, en het hoger beroep heeft geen betrekking op die hoofdzaak. Het hof concludeert dat appellant niet in zijn hoger beroep kan worden ontvangen en veroordeelt hem in de proceskosten, die op nihil worden begroot. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van het Gerechtshof Amsterdam op 15 juli 2025.