Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant 1] ,
[naam 1] ,
1.[geïntimeerde 1] ,
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
4.De procedure in eerste aanleg
- de vordering tot (1) verwijdering van de schutting en andere bouwwerken is afgewezen.
- de vordering om (2) de sloot in originele staat te herstellen, is afgewezen.
- de vordering om (3) de schutting aan de voorzijde te verwijderen voor zover deze binnen twee meter van de ramen staat, is toegewezen.
- [appellant 1] is als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.
5.Beoordeling
kant sloot” als erfgrens is aangewezen door de toenmalige eigenaren. Welke kant is bedoeld, is in het relaas van bevindingen niet toegelicht. Nu [appellant 1] het standpunt verdedigt dat de sloot (quasi)mandelig is en het midden daarvan de erfgrens tussen de percelen markeert, kan uit deze mededeling van het Kadaster niet anders worden begrepen dan dat de sloot in 1991 geheel op het perceel van de rechtsvoorganger van [geïntimeerde 1] lag en dat met “
kant sloot” de kant van de sloot aan de zijde van [appellant 1] werd bedoeld. [appellant 1] stelt zich namelijk niet op het standpunt dat de sloot geheel op haar perceel zou hebben gelegen. Het hof neemt voor de verdere beoordeling daarom tot uitgangspunt dat de rechtsvoorganger van [geïntimeerde 1] in 1991 eigenaar was van de sloot. Het beroep van [appellant 1] op artikel 5:36 BW – het vermoeden dat de grens tussen de erven het midden van de sloot is – slaagt daarom niet.
e gereconstrueerde grens wordt gevormd door vier ijzeren buizen en maatvoering ten opzichte van de houten beschoeiingpalen en de bebouwing”. Duidelijke foto’s van deze beschoeiingspalen heeft [appellant 1] niet in de procedure gebracht, althans [appellant 1] heeft niet toegelicht op welke foto’s deze palen (duidelijk) zichtbaar zouden zijn. Het is daarom voor het hof niet duidelijk geworden op welke afstand deze beschoeiingspalen van de schutting van [geïntimeerde 1] staan.
ht beschoeiing”) de schutting van [geïntimeerde 1] zou zijn bedoeld. Het ligt voor de hand dat het Kadaster in dat geval de in de legenda daarvoor weergegeven bewoordingen of afkortingen zou hebben gebruikt. Dat is echter niet het geval: de daarvoor volgens de legenda te hanteren afkorting of bewoordingen (“
sch”, “
ht.sch”, “
schutting” of “
houten schutting”) zijn namelijk niet vermeld in het recente relaas van bevindingen.