Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
transactional net margin method, 3,1% van de operating margin).
after sales activiteiten”. De beloning voor deze activiteiten wordt conform de transferpricing documentatie vastgesteld op basis van de aan deze functie te alloceren kosten, waarbij een winstopslag wordt gehanteerd (
net total costplus 5%).
transfer pricing adjustmentplaatsgevonden. Op basis daarvan diende eiseres aan [bedrijf 2] een bedrag van € 20.091.000 te betalen.
total sales(bestaande uit de posten
sales P&Aen
KO parts), een
margin,
total G&A (March estimate based on Year to Date average),een
operating profitvan 11.1% en een
[bedrijf 2] proposed profitvan 3.1%
.In de factuur is rekening gehouden met een reservering van € 703.000 voor te verwachte door eiseres te betalen aanvullende invoerrechten. Dit bedrag is van de
proposed rechargevan € 20.091.000 afgetrokken.
Concreet is het gefactureerde bedrag als volgt berekend:
operating profitvan € 27.837.000, zijnde afgerond 11,1% van de (geschatte)
total sales(€ 249.864.000). De
proposed profitvan 3,1 % van de (geschatte)
total salesbedraagt € 7.746.000. Dit leidt tot een
proposed rechargevan (€ 27.837.000 -/- € 7.746.000=) € 20.091.000. Verder is rekening gehouden met een reservering van € 703.000 voor te verwachten door eiseres te betalen aanvullende invoerrechten met een gemiddeld tarief van 3,5%. Hierdoor bedraagt de
proposed recharge including impact import duty(€ 20.091.000 -/- € 703.000=) € 19.388.000.
transfer pricing agreement.”
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van de rechtbank
Niet in geschil14. Niet in geschil is dat eiseres en [bedrijf 2] onderling verbonden zijn als bedoeld in artikel 29 van het CDW, dat eiseres in Europa voor de groep de distributeur van reserveonderdelen en accessoires is, dat zij daartoe goederen inkoopt bij [bedrijf 2] , dat zij deze goederen invoert en dat zij [bedrijf 2] op de Europese markt ondersteunt bij verkoop. In de periode van 1 april 2015 tot en met 31 maart 2016 heeft eiseres aangiften gedaan van goederen aan haar geleverd door [bedrijf 2] met een douanewaarde van in totaal € 78.567.501. Eiseres en [bedrijf 2] hebben afgesproken dat de goederen die worden geleverd door [bedrijf 2] voor eiseres 3.1%
operating marginmogen opleveren. Voor de ondersteunende diensten ontvangt eiseres een vergoeding ter hoogte van
net total costplus van 5%. Deze afspraken bedoelen te waarborgen dat de prijzen
at arms lengthworden vastgesteld.
transfer pricing adjustment.
transfer pricing adjustmentgebaseerde betaling van eiseres aan haar moedermaatschappij [bedrijf 2] . Eiseres betoogt met een beroep op het Hamamatsu-arrest dat de betaling van eiseres op grond van de
transfer pricing adjustmentniet in de transactiewaardemethode mag worden betrokken.
Residual Profit Split Method) wordt gehanteerd: aan moedermaatschappij en aan dochtermaatschappij wordt allereerst een winst toegerekend die toereikend is voor het boeken van een bepaald minimumrendement. De restwinst wordt dan proportioneel verdeeld op basis van bepaalde factoren. Vervolgens wordt voor de dochtermaatschappij een doelbereik voor de operationele marge bepaald. Indien het daadwerkelijk behaalde bedrijfsresultaat buiten het doelbereik valt, wordt het resultaat gecorrigeerd tot de boven of ondergrens van het doelbereik en ontvangt zij een navordering of een tegoed (zie het Hamamatsu-arrest, punt 15). In het geval van eiseres, zo stelt zij zelf, wordt de
transactional net margin methodgebruikt om te bepalen of de winst die eiseres maakt, binnen de tussen [bedrijf 2] en eiseres afgesproken bandbreedte past (zie de aanvullende toelichting op het verzoek om terugbetaling van 20 april 2020, onder nr. 2.4). Deze methode brengt mee dat voor de door eiseres te maken winstmarge een doelbereik wordt vastgesteld op basis van winstmarges van vergelijkbare niet verbonden bedrijven (benchmark). Als de daadwerkelijk behaalde winst van eiseres buiten dit doelbereik valt (waarbij de mediaan op 3.1%
operating marginis vastgesteld), wordt de winst gecorrigeerd en moet zij dat verschil aan [bedrijf 2] betalen dan wel van [bedrijf 2] ontvangen.
proposed profit, zijnde 3,1 % van de
total salesvan eiseres. Het bedrag van de
total saleskomt tot stand door de verkoop van de door [bedrijf 2] aan eiseres geleverde goederen (“
vehicle spare parts and accessories”) (zie ook overweging 32). Er is dus geen sprake van een forfaitair bedrag waarmee de winstverdeling tussen dochtermaatschappij en moedermaatschappij wordt gecorrigeerd, maar een aan geleverde goederen gerelateerd bedrag, waaraan een vast winstpercentage is gekoppeld, teneinde tot een prijs
at arm’s lengthte komen. Anders dan dat eiseres heeft betoogd, betekent het feit dat verweerder voor de berekening van de verschuldigde douanerechten is uitgegaan van een gemiddeld douanerechtpercentage van 3,54%, niet dat sprake is van een forfaitaire vergoeding als bedoeld in het Hamamatsu-arrest. Achtergrond van dit gemiddelde percentage is dat eiseres geen informatie heeft verstrekt over hoe de
transfer pricing adjustmentaan de individuele aangiften kon worden toegerekend. Dit gemiddelde percentage doet er niet aan af dat de
transfer pricing adjustmentis gebaseerd op een aan de geleverde goederen gerelateerd bedrag, waaraan een vast winstpercentage is gekoppeld.
transfer pricing adjustmentgebaseerde naderhand verrichtte betaling van eiseres aan [bedrijf 2] . Het naderhand toerekenen van deze kosten aan de douanewaarde van de door eiseres ingevoerde goederen is in beginsel mogelijk.
Year End Adjustment) blijkt. Eiseres omschrijft dit overzicht als “een download uit SAP naar excel, met zichtbare aansluiting naar de grootboekkaart (laatste pagina) en geel gemarkeerd de YEA (eerste pagina bovenaan)”. Ter zitting heeft eiseres de kolommen in het overzicht “ COST OF Sales Basic [# 1] (1 April 2015 – 31 March 2016) toegelicht. De laatste kolom “Text” lijkt beschrijvingen van onderdelen te bevatten (“
bumpers scrapped at MME”, “
Wrongly invoiced Winter Wheels price”), maar eiseres heeft er ter zitting op gewezen dat het overgrote deel van de vrije tekst “
cost of sales” betreft, hetgeen volgens eiseres een zeer ruim begrip is maar waarover zij desgevraagd geen nadere toelichting kon geven. Zij stelt dat de beschrijving “
cost of sales” geen goederen betreft. Dat eiseres geen nadere toelichting kan geven, komt, gezien de redelijke bewijslastverdeling (zie overweging 17) voor rekening en risico van eiseres. De rechtbank wijst het aanbod van eiseres om de door de rechtbank terzake gestelde vragen ná de zitting te beantwoorden af. Dat de opbouw van het bedrag van € 20.091.000 ter zitting aan de orde zou komen, kan geen verrassing zijn geweest voor eiseres en zij kon zich daarop voorbereiden.
transfer pricing adjustment. De berekening van het bedrag van € 20.091.000 is gebaseerd op een desgevraagd door eiseres overgelegd (58 bladzijden tellend) overzicht van transacties “CoS Parts” tussen [bedrijf 2] en eiseres. Op het bedrag is een percentage van 3,5 aan
average import duty on partsingehouden. Het gebruik van de term “
duty on parts” (belasting op onderdelen) ondersteunt volgens de rechtbank dat de in het overzicht opgenomen gegevens bedoeld zijn informatie te geven over onderdelen. De rechtbank volgt daarom niet het betoog van eiseres dat de omschrijving “
Parts And Accessories” ziet op een bepaalde divisie van eiseres en niet op ingevoerde goederen. De rechtbank neemt verder in aanmerking dat eiseres weliswaar stelt dat zij een deel van de door haar verkochte motoronderdelen en accessoires niet van [bedrijf 2] maar van derden betrekt, maar dat zij dit niet met feitelijke gegevens heeft onderbouwd. Voor zover dit derden zijn die goederen aanleveren van buiten de EU, had eiseres de informatie daartoe voorhanden: zij kan de aangiften van deze goederen overleggen. Voor zover het gaat om goederen van derden van binnen de EU, is eiseres bij uitstek degene die daarover informatie kan verschaffen, verweerder heeft deze informatie hoe dan ook niet. De rechtbank gaat ervan uit dat het bedrag van de
total salestot stand is gekomen door de verkoop van de door [bedrijf 2] aan eiseres geleverde goederen (zie ook overweging 37).
transfer pricing adjustmentgeheel los moet worden gezien van de inkoopprijs van de goederen en alleen gerelateerd dient te worden aan allocatie van de winst, ziet de rechtbank geen aanknopingspunten. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
total sales” ter hoogte van € 249.864.000, bestaande uit de posten
sales P&Aen
KO parts.In de factuur is rekening gehouden met een reservering van € 703.000 voor te verwachten door eiseres te betalen aanvullende douanerechten, hetgeen veronderstelt dat het om goederen gaat waarvoor douanerechten betaald moeten worden.
operating profitdie hoger is dan de
proposed profitvan 3,1% (gedeeltelijk) toe aan een lagere inkoopwaarde van de door haar van binnen de EU betrokken goederen (zie de onderbouwing van de toelichting, punt 2.5). Het ligt echter op de weg van eiseres om bij betwisting dit standpunt met gegevens te onderbouwen, hetgeen zij niet heeft gedaan (zie ook overweging 32).
5.Beoordeling van het geschil
Indien de douaneautoriteiten, op grond van de informatie die van de aangever of uit andere bron is verkregen, redenen hebben om aan te nemen dat het feit van het verbonden zijn de prijs heeft beïnvloed, delen zij die redenen aan de aangever mede en geven hem een redelijke mogelijkheid om te antwoorden.De aangever wordt desgewenst van de redenen schriftelijk in kennis gesteld.
transactional net margin method, zoals beschreven in punt 23 van de rechtbankuitspraak. Deze transfer price is telkenmale vermeld in de door [bedrijf 2] aan belanghebbende uitgereikte facturen en die factuurprijs is door belanghebbende in haar aangiften voor het vrije verkeer vermeld als transactiewaarde. Deze transactiewaarden hebben gediend als grondslag voor de berekening van de verschuldigde douanerechten, conform het bepaalde in artikel 248, lid 1, van de TCDW.
6.Kosten
7.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op
www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.