3.1De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.7 de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Met grief I klagen [appellanten] erover dat de kantonrechter de feiten onvolledig en deels onjuist heeft vastgesteld. Volgens [appellanten] bevatten 2.3 en 2.4 onjuiste feiten, omdat de dochter niet alleen vanuit huis werkt en de derde slaapkamer niet alleen door haar wordt gebruikt. Dit is in de procedure bij de kantonrechter noch in hoger beroep weersproken, zodat het hof uitgaat van de juistheid van deze stellingen. De door [appellanten] aanvullend nog gestelde feiten en omstandigheden zullen door het hof worden betrokken bij de beoordeling van de overige grieven, maar doen niet af aan de juistheid van de verder vastgestelde feiten. Met inachtneming van eerdergenoemde aanpassingen komen de vaststaande feiten neer op het volgende.
a. De vader bewoont sinds 1990 een woning in [plaats] (hierna ook: de woning), die hij huurt van Ymere. Aanvankelijk huurde hij de woning samen met zijn echtgenote, die in 2018 ziek is geworden en in juli 2023 is overleden. De dochter woont sinds de aanvang van de huur ook in de woning. Zij staat sinds januari 2014 ingeschreven bij Woningnet als alleenstaand woningzoekende.
b. De vader heeft al meer dan tien jaar last van gezondheidsklachten en is afhankelijk van de dagelijkse zorg en begeleiding van de dochter. De dochter zorgde in het verleden ook voor haar moeder. Zij is als mantelzorger geregistreerd bij Mantelzorg & Meer. De dochter heeft een baan als telefonisch adviseur, die zij gedeeltelijk vanuit de woning verricht. Zij verdient ongeveer € 2.100,= netto per maand.
c. De woning is een eengezinswoning met drie slaapkamers. De vader en de dochter hebben ieder een eigen slaapkamer. De overige ruimten worden gemeenschappelijk gebruikt.
d. De vader zorgt voor betaling van de huur, de vaste lasten en de gemeentelijke belastingen.
De dochter maakt maandelijks onder de vermelding “kostgeld” wisselende bedragen over aan de vader.
e. Op 13 oktober 2023 hebben de vader en de dochter samen een verzoek bij Ymere ingediend om aan de dochter het medehuurderschap toe te kennen. Ymere heeft dit verzoek op 16 oktober 2023 afgewezen.