Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
HEN DIE VERBLIJVEN IN EN OP DE ONROERENDE ZAAK OF GEDEELTEN DAARVAN AAN HET ADRES [straat 1] TE ( [postcode] ) [plaats 1],
[geïntimeerde 1]
[geïntimeerde 2]
[geïntimeerde 3]
[geïntimeerde 4]
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
memorandum of agreementvan 19 maart 2025 schriftelijk vastgelegd dat zij de op 21 februari 2016 gesloten huurovereenkomst hebben verlengd per 21 februari 2025 tot 20 februari 2026. In het memorandum is overeengekomen dat zowel de verhuurder als [appellant] de mogelijkheid heeft om na de eerste twee maanden van de verlenging, dus vanaf 21 april 2025, de huurovereenkomst te beëindigen. [appellant] heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot beëindiging van de huurovereenkomst.
3.Beoordeling
ex nunc) vaststellen of dit spoedeisend belang aanwezig is. Dat inbreuk wordt gemaakt op een eigendomsrecht en dat [geïntimeerden] zich om die reden mogelijk schuldig maken aan een strafbaar feit, levert als zodanig nog geen spoedeisend belang bij ontruiming op. Ook het algemene belang dat een eigenaar heeft bij de bescherming van zijn eigendom, is in een geval als het onderhavige op zichzelf onvoldoende om te oordelen dat [appellant] een spoedeisend belang heeft. [appellant] heeft echter in ieder geval een spoedeisend belang bij ontruiming, wanneer hij in de woning woonde ten tijde van de kraak.
memorandum of agreement. Voor zover [appellant] heeft willen aanvoeren dat hij de huurovereenkomst op dit moment niet kan beëindigen, blijkt dit niet uit het memorandum.