ECLI:NL:GHAMS:2025:2284
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Wilsvertrouwensleer en opdrachtovereenkomst in civiele procedure tussen vennootschap en fiscalist
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 2 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen Otentica Holding B.V. en een fiscalist, [geïntimeerde]. De vennootschap, Otentica, betwistte dat zij opdracht had gegeven voor de werkzaamheden van de fiscalist, die een factuur had gestuurd voor zijn diensten in verband met de herstructurering van de vennootschap. Otentica stelde dat de factuur onduidelijk en te hoog was en weigerde betaling. Het hof oordeelde dat er sprake was van een opdrachtovereenkomst tussen Otentica en de fiscalist, en dat de fiscalist er gerechtvaardigd op had vertrouwd dat hij door Otentica was ingeschakeld. Het hof bevestigde dat de werkzaamheden door de fiscalist naar behoren waren uitgevoerd en dat de factuur moest worden betaald. De zaak kwam in hoger beroep na een vonnis van de kantonrechter, die de vorderingen van de fiscalist had toegewezen. Otentica heeft in hoger beroep drie grieven aangevoerd, maar het hof oordeelde dat deze grieven niet doel troffen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde Otentica in de proceskosten van het hoger beroep.