ECLI:NL:GHAMS:2025:2286
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Incident tot schorsing en voorlopige voorziening in hoger beroep bij ontruiming van huurwoning
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 2 september 2025 uitspraak gedaan in een incident tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis van de kantonrechter. De appellant, die in hoger beroep is gekomen, had een vordering ingediend om de ontruiming van haar huurwoning te schorsen, omdat de woning inmiddels ontruimd was. Het hof oordeelde dat schorsing niet meer mogelijk was, aangezien de feitelijke toestand door de ontruiming niet meer te herstellen was. De appellant voerde aan dat zij belang had bij schorsing, omdat de executie nog niet onomkeerbaar was en zij vreesde dakloos te worden. Het hof weegt de belangen van de appellant tegen die van de verhuurder, Woonwaard. Het hof concludeert dat de belangen van Woonwaard zwaarder wegen, vooral omdat de appellant niet voldoende heeft onderbouwd dat haar psychische gezondheid in gevaar is door de ontruiming. De vorderingen van de appellant worden afgewezen, en de zaak wordt verwezen naar de rol voor memorie van antwoord door Woonwaard.