ECLI:NL:GHAMS:2025:2374
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep ex art. 416 lid 2 Sv
Op 27 augustus 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 25 oktober 2022 was gewezen. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1996, die hoger beroep had ingesteld tegen het eerdergenoemde vonnis. Tijdens de zitting op 27 augustus 2025 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die verzocht om de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep.
Het hof constateerde dat er door of namens de verdachte geen schriftelijke grieven waren ingediend en dat er ook geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis waren opgegeven. Bovendien bleek er geen rechtens te respecteren belang te zijn dat een verder onderzoek van de zaak rechtvaardigde. Op basis van deze overwegingen heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, conform artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De beslissing werd genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden. Het arrest is uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting op dezelfde datum. De oudste en jongste raadsheer waren niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.