Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Gerechtshof Amsterdam
Op 10 september 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 3 mei 2024. De zaak betreft een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering en diefstal door middel van valse sleutels. De rechtbank had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep op 27 augustus 2025 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de argumenten van de verdachte en zijn raadsman. Het hof heeft besloten het vonnis van de rechtbank te bevestigen, met uitzondering van de deels voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf, die werd vernietigd. Het hof heeft de gevangenisstraf vastgesteld op 3 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare delicten. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan verduistering van een rijbewijs, pinpas en creditcard, en had hiermee financiële schade toegebracht aan het slachtoffer. Het hof oordeelde dat een (deels) voorwaardelijke straf niet meer passend was, gezien de houding van de verdachte ten opzichte van reclassering en zijn eerdere veroordelingen. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 63, 311 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.