Op 10 september 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1997, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 6 maart 2023, waarin hij was veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van MDMA en Mefedron. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening bevatte en niet voldeed aan de vereisten van artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 2 april 2020 in Heemskerk opzettelijk ongeveer 0,77 gram MDMA en 177,15 gram Mefedron aanwezig had. De verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend, en het hof heeft de bewijsmiddelen opgesomd die de bewezenverklaring ondersteunen. De verdachte is strafbaar bevonden, en het hof heeft de straffen bepaald op basis van de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand en een taakstraf van 80 uur, waarbij rekening is gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep.