Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant 1] ,
[appellant 2],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.Verdere beoordeling
€ 9.958,50(4,5 punt à € 2.213,00 tarief IV)
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, betreft het een hoger beroep in een huurgeschil over bedrijfsruimte. De zaak is een vervolg op een eerder tussenarrest van 17 december 2024. De appellanten, [appellant 1] en [appellant 2], hebben in hun bewijslevering succes geboekt, wat resulteert in een volledige toewijzing van hun vordering. De kern van het geschil draait om de vraag of [geïntimeerde] verplicht was om een factuur voor een klimaatinstallatie te betalen, die door [appellant 1] was aangeschaft. Het hof heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is geleverd dat [geïntimeerde] tijdens een bespreking op 5 oktober 2020 heeft voorgesteld om deze factuur te verrekenen met de huurtermijnen. Dit voorstel werd door de getuigen van [appellant 1] bevestigd, terwijl [geïntimeerde] dit ontkende. Het hof heeft de getuigenverklaringen in onderling verband beoordeeld en geconcludeerd dat [appellant 1] in haar bewijslevering is geslaagd. De vordering van [appellant 1] tot betaling van € 76.502,00 (exclusief btw) is toegewezen, met wettelijke rente vanaf 21 april 2020. Daarnaast zijn de proceskosten aan de zijde van [appellant 1] toegewezen, en is het eerdere vonnis van de rechtbank Noord-Holland gedeeltelijk vernietigd. Het hof heeft de kosten van het principale en incidentele hoger beroep begroot en [geïntimeerde] veroordeeld tot betaling van deze kosten.