Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De procedure in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
heeft (…) investeringen voor verbouwingen en verbeteringen en dergelijke gedaan in de woning en bestaat het voornemen nog verdere investeringen daarvoor te doen” maar de akte vermeldt verder geen bedrag, zodat aan de hand van de akte niet kan worden vastgesteld om welk bedrag het gaat. De vrouw heeft in de procedure bij de rechtbank als productie 5 een factuur van 24 maart 2015 overgelegd ter zake de aankoop van gordijnen voor een bedrag van € 2.700,-. De vrouw heeft niet aangetoond dat zij deze factuur uit haar eigen financiële middelen heeft voldaan. Daarbij komt dat de kosten voor de aanschaf van gordijnen moeten worden beschouwd als kosten van de huishouding en niet als een investering in de woning. Ook heeft de vrouw een factuur van 21 oktober 2014 overgelegd van De Geus Bouw voor dakrenovatie voor een bedrag van € 16.491,98. Deze factuur staat op naam van de man en ook voor deze factuur geldt dat de vrouw niet heeft aangetoond dat zij deze uit eigen middelen heeft voldaan. Daarbij komt nog dat tussen partijen niet in geschil is dat de schenking van € 70.000,- van de vader van de vrouw, welke schenking hierna bij grief 3 wordt besproken, is besteed aan de dakrenovatie. De factuur van 21 oktober 2014 van De Geus Bouw voor de dakrenovatie betreft dus niet een bedrag dat buiten die schenking om uit het vermogen van de vrouw in de woning is geïnvesteerd. De vrouw heeft in hoger beroep als productie 10 ook nog een verklaring van een makelaar overgelegd, gedateerd op 25 april 2024, over een verbouwing in 2014. In 2014 is volgens deze verklaring onder meer de kapconstructie van de woning vernieuwd en is de rieten dakbedekking aangebracht voor in totaal € 60.000,-. Ook deze verklaring ziet op de dakrenovatie die ook volgens de vrouw uit de schenking van haar vader is gefinancierd. De door de vrouw in de procedure bij de rechtbank als productie 5 overgelegde verklaring van haar vader heeft betrekking op kosten die de vader -en niet de vrouw- heeft gemaakt voor het plaatsen van een kastenwand voor een bedrag van € 4.000,- en werkzaamheden aan de tuin voor een bedrag van€ 12.000,-. Wat betreft de kosten verbonden aan het plaatsen van de kastenwand heeft bouwbedrijf Bolten B.V in een brief van 15 mei 2023 aan partijen bevestigd dat de werkzaamheden zijn verricht in opdracht en voor rekening van [naam] , zijnde de vader van de vrouw. Het hof stelt ook ter zake voornoemde kosten vast dat de vrouw niet heeft aangetoond dat zij deze kosten uit haar eigen financiële middelen heeft voldaan. Grief 2 van de vrouw slaagt daarom niet en de afwijzing door de rechtbank van de vordering op dit punt blijft in stand.
beidepartijen. Partijen hebben het geschonken bedrag gebruikt om een nieuw dak op de woning te plaatsen. De man betwist niet langer dat de vrouw een vergoedingsrecht heeft voor de helft van dat bedrag. De vraag is of de vrouw recht heeft op vergoeding van het volledige bedrag en of zij recht heeft op een vergoeding vanwege de waardevermeerdering.