ECLI:NL:GHAMS:2025:2435
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontbinding huurovereenkomst wegens structurele huurachterstanden, ondanks aanwezigheid van minderjarige kinderen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontbinding van een huurovereenkomst tussen Woningstichting Eigen Haard en een huurster, aangeduid als [geïntimeerde]. De huurster had jarenlang geen of te weinig huur betaald, wat leidde tot een aanzienlijke huurachterstand van € 7.581,35. De kantonrechter had eerder de ontbinding van de huurovereenkomst afgewezen, met de overweging dat de belangen van de minderjarige kinderen van de huurster zwaarder wogen dan de wanbetaling. Echter, het hof oordeelde anders en concludeerde dat de wanbetaling de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. Het hof stelde vast dat de huurachterstand een ernstige tekortkoming was en dat er geen concrete onderbouwing was voor de stelling dat de huurster en haar kinderen dakloos zouden raken bij ontruiming. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de kantonrechter en ontbond de huurovereenkomst, waarbij de huurster werd veroordeeld om de woning binnen drie dagen na betekening van het arrest te ontruimen. Tevens werd de huurster veroordeeld tot betaling van een gebruiksvergoeding voor de periode na de ontbinding en in de proceskosten in hoger beroep. Het arrest benadrukt de noodzaak van een evenwichtige belangenafweging, maar concludeert dat de wanbetaling in dit geval zwaarder weegt dan de belangen van de kinderen.