Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De zaken in het kort
3.De feiten in beide zaken
4.Beoordeling van de hoofdzaak
“Schedule 3”van Rider 2 bij de koopovereenkomst tussen SCI en Neptune:
“in good faith”de locaties voor de tijdelijke opslag van het afgegraven materiaal en het granulaat zullen regelen, volgt op de artikelen over het verwijderen van de afgegraven grond (1.2.) en het hergebruik van gegranuleerd puin door Neptune (1.3.). De artikelen over het verkopen van gegranuleerd puin (1.6. en 1.7.) volgen daarna pas. Hieruit maakt het hof op dat artikel 1.4. mede ziet op de 11.000 ton granulaat bestemd voor Neptune. De enkele vermelding dat het daarbij om tijdelijke opslag gaat, maakt dit niet anders. Ook de opslag van de 11.000 ton granulaat was immers in zoverre tijdelijk dat deze op enig moment zou worden hergebruikt ten behoeve van de bouw van een parkeergarage en de aanleg van een weg. Het regelen van de locatie voor de opslag van de 11.000 granulaat had daarmee een gezamenlijk karakter. Ook de artikelen 1.6. en 1.7. (
“The Vendor and the Buyer both take responsibility”en
“The Vendor and the Buyer have the intention”) duiden op een zekere mate van samenwerking althans afstemming tussen partijen. Naar het oordeel van het hof kan dan ook niet gezegd worden dat de overeenkomst tussen partijen - zoals SCI stelt - slechts bestond uit het leveren van de 11.000 ton granulaat door SCI in opdracht en op instructie van Neptune.
“de locatie Sugar City”uit te voeren. Uit het daarvan opgemaakte rapport van 31 januari 2012, waarin ook gekeken is
“naar de resultaten van (…) voorgaande onderzoeken”, blijkt onder meer de bodemopbouw, waaronder de aanwezigheid van veen.
5.Beoordeling van de vrijwaringszaken
“eiser in vrijwaring”ook betrekking heeft op SCI als eiser in reconventie in de eerste vrijwaringszaak. In de grief is weliswaar niet genoemd paragraaf 5.64. van het vonnis, waarin de afwijzing van de vordering in reconventie van SCI wordt gemotiveerd, maar in die motivering wordt slechts verwezen naar hetgeen in de tweede vrijwaringszaak is overwogen. Het hoger beroep van SCI heeft naar het oordeel van het hof dan ook betrekking op de eerste vrijwaringszaak in reconventie en op de tweede vrijwaringszaak.
“ [naam 3] ( [naam 3] )”:
“The Parties will arrange in good faith the locations for temporary storage of the excavated material and granulated debris on the Registered Property Phase 2 and on parts of the Sugar City site not being the Amended Registered Property Phase 1 and the Amended Registered Property Phase 2.”
“Schedule 3”: