Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Beoordeling
track recordmoet hebben?
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft de Data Privacy Stichting (DPS) hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. DPS komt op voor de belangen van Nederlandse gebruikers van de Facebookdienst en stelt dat Meta Platforms c.s. onrechtmatig hebben gehandeld bij de verwerking van persoonsgegevens van deze gebruikers tussen 1 april 2010 en 1 januari 2020. De zaak betreft een collectieve actie die is ingesteld vóór de inwerkingtreding van de Wet Afwikkeling Massaschade in Collectieve Actie (WAMCA).
DPS heeft in hoger beroep gevorderd dat het hof de door haar gevorderde verklaringen voor recht toewijst. Meta Platforms Ierland heeft ook hoger beroep ingesteld en verzocht om DPS niet-ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen. Beide partijen hebben hun standpunten toegelicht tijdens een mondelinge behandeling op 26 september 2025.
Meta Platforms c.s. hebben verzocht om aanhouding van de procedure in afwachting van prejudiciële vragen die door de rechtbank Rotterdam aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) zijn gesteld. Het hof heeft echter besloten de zaak niet aan te houden, omdat de beantwoording van deze vragen niet van belang is voor de beoordeling van de collectieve vorderingen van DPS. De zaak is van belang voor de uitleg van artikel 80 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de ontvankelijkheidseisen voor belangenorganisaties.
Het hof heeft de beslissing over de proceskosten aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak, waarbij een mondelinge behandeling is gepland op 13-14 oktober 2025. Het hof heeft de vorderingen van Meta c.s. in het incident afgewezen en de verdere beslissingen aangehouden.