Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
29 januari 2025 (hierna: de bestreden beschikking) het verzoek van de raad om de kinderen onder toezicht te stellen afgewezen. De raad is het daar niet mee eens.
2.De procedure in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het hoger beroep
5.De motivering van de beslissing
6 januari 2025 blijkt dat de kinderen hun zorgen vaak voor zichzelf houden en hulptrajecten voortijdig stoppen. Betrokken instanties, waaronder scholen en de leerplichtambtenaar, melden aanhoudende en langdurige problemen, waaronder schoolverzuim. [jongmeerderjarige] heeft moeite om een baan te behouden en wil graag in de thuiszorg werken, maar krijgt geen financiering van de gemeente hiervoor. [minderjarige 1] kampt met veel schoolverzuim en wilde niet dat haar vader aanwezig was bij het verzuimgesprek met de school, zodat zij vrijuit kon spreken. [minderjarige 1] heeft moeite op school en heeft veel ondersteuning nodig, die haar vader niet lijkt te bieden. [minderjarige 2] loopt achter op school, heeft moeite met luisteren en gedraagt zich soms uitdagend. Hoewel er lichte vooruitgang is, blijft zijn gedrag problematisch. De vader ziet dit niet en stelt dat de kinderen niets tekortkomen, zelden te laat zijn en voldoende kleding en eten hebben. De vader wil geen inmenging van instanties en weet niet welke hulp momenteel wordt of kan worden ingezet. De vader geeft de kinderen te veel zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Ten onrechte concludeert de rechtbank dat de GI niet achter de ondertoezichtstelling staat. De situatie van [minderjarige 1] verbeterde toen de GI betrokken was. De GI heeft op 3 september 2024 een verzoek tot een kinderbeschermingsonderzoek ingediend en op 11 februari 2025 haar bezorgdheid geuit over de afwijzing van de ondertoezichtstelling. De afwezigheid van de GI bij de zitting in eerste aanleg was het gevolg van capaciteitsproblemen, niet van gebrek aan steun voor de maatregel. De hulpverlening is vanaf 2020 betrokken en heeft veel tijd en energie in het gezin gestoken. De problemen zijn echter onveranderd gebleven. De raad acht gedwongen hulp noodzakelijk om continuïteit en effectieve ondersteuning voor de vader en de kinderen te waarborgen. Alleen op deze wijze kan de ernstige bedreiging van hun ontwikkeling worden weggenomen.
6.De beslissing
mr. P.J.W.M. Sliepenbeek, in tegenwoordigheid van mr. R.B. de Cuba als griffier en is op
7 oktober 2025 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.