Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[bedrijf] ,
[geïntimeerde 1],
[geïntimeerde 2] ,
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
’NIEUWSTAAT’, bouwjaar 2014 en 101.399 gereden kilometers voor € 22.500.
Kom maar terug met de auto”even later aangevuld met het bericht:
(…, kijkt mijn monteur wel, (…)”Diezelfde dag heeft [appellant] geantwoord:
“De auto rijdt niet! Hij is kapot sinds ik hem bij jou heb gekocht.”Op 24 augustus 2022 om 11:06:49 heeft [appellant] daaraan toegevoegd:
“Ik heb er geen vertrouwen in dat jij de auto veilig repareert aangezien jij mij de auto zo hebt laten rijden. Nogmaals, dit valt onder de wettelijke garantieplicht. Ik erken wat jij zegt niet als oplossing.”[geïntimeerde 1] was toen op vakantie en heeft niet meer op de berichten van [appellant] gereageerd.
binnen vier weken na dagtekening dezes, alsnog de overeenkomst na te komen door de auto conform koopovereenkomst in nieuwstaat te leveren. Dat wil zeggen dat u om niet alle nodige herstelwerkzaamheden uitvoert of doet uitvoeren.
onderzoek, € 13.678 voor
vervangen motoren
groot onderhouden € 881,98
onvoorzien, deze bedragen exclusief btw; en ii) met een bedrag van € 10.780,10 inclusief btw
voor kosten huurauto vanaf 15 augustus 2022 tot en met 8 juni 2023.
4.Eerste aanleg
5.De beoordeling in hoger beroep
grief Iop tegen het oordeel dat de auto non-conform is. Volgens [geïntimeerde 1] was [appellant] na de aankoopkeuring een gewaarschuwd man omdat er een motorlampje brandde en was gebleken dat de auto 80.000 kilometer geen onderhoud had gehad en de remschijven en distributieketting vervangen moesten worden. Dat maakt echter niet dat [appellant] kon en moest verwachten - en daarmee het risico heeft aanvaard - dat de auto al bij zijn eerste rit langs de kant van de weg stil zou komen te staan. Kennelijk verwachtte [geïntimeerde 1] dat zelf ook niet, omdat hij kort daarvoor nog met de auto op en neer naar Zandvoort was gereden voor de aankoopkeuring. Uit het rapport van DEKRA blijkt bovendien duidelijk dat het gebrek aan de auto (de vervuiling met black sludge) pas zichtbaar wordt bij het demonteren van de motor en dus niet zichtbaar is bij een aankoopkeuring. Dit gebrek is daarom niet in de koopovereenkomst verdisconteerd. De opmerking “de auto gaat zo mee” op de aankoopfactuur van de auto leidt evenmin tot de conclusie dat partijen bij de koopovereenkomst rekening hebben gehouden met het gebrek, nu dit gebrek op dat moment voor geen van beide partijen kenbaar was. Het gaat hier om een verborgen gebrek dat - zo is niet in geschil - bij aflevering al aanwezig was en daarom op de voet van artikel 7:17 e.v. van het Burgerlijk Wetboek (BW) voor risico van [geïntimeerde 1] is. De grief faalt.
kom de auto maar brengen, terwijl die niet meer reed. [appellant] mocht uit die mededeling - die juist erop wijst dat [geïntimeerde 1] bereid was om naar de auto te kijken - niet afleiden dat [geïntimeerde 1] zonder schriftelijke aanmaning zijn onderzoek- en herstelverplichting niet zou nakomen. Dat kan ook niet worden gegrond op de brieven van daarna waarin [geïntimeerde 1] aansprakelijkheid afwijst, omdat het onderzoek van Autobedrijf Zandvoort toen al had plaatsgehad. Bij deze uitkomst zijn de gevorderde onderzoekskosten van Autobedrijf Zandvoort niet toewijsbaar. In zoverre zal de vordering van [appellant] alsnog worden afgewezen.
door om niet alle nodige herstelwerkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren. [geïntimeerde 1] had dit redelijkerwijs aldus moeten verstaan dat hij de auto zou brengen in de staat waarin hij die zelf te koop had aangeboden en die [appellant] ten tijde van de koop mocht verwachten; oftewel een auto uit 2014 met het opgegeven aantal gereden kilometers en met dus een gebruikte motor, zij het met een motor waarmee de auto kon rijden. [appellant] was dus bevoegd om het herstel door Autobedrijf Zandvoort te doen plaatsvinden en de kosten daarvan op [geïntimeerde 1] te verhalen. In zoverre faalt de grief.
grieven III t/m Vkomt [appellant] op tegen de oordelen van de kantonrechter dat op hem een schadebeperkingsplicht heeft gerust en dat hij de herstelkosten had kunnen beperken tot € 3.650,- voor motor inclusief aflevering in Zandvoort en € 978,24 voor (de)montagekosten.
grief VIdat de kantonrechter zijn oordeel niet zou hebben gemotiveerd. De klacht is gelet op de hiervoor weergegeven redenering ongegrond. [appellant] heeft echter een punt met zijn klacht over de ingangsdatum. De datum van aflevering heeft te gelden als fatale termijn voor de nakoming van de verplichting om een auto te leveren die aan de overeenkomst beantwoordt. [geïntimeerde 1] was dus ter zake die verplichting vanaf de datum van aflevering in verzuim en dus schadeplichtig (artikel 7:24 lid 1 BW). De onderhavige schadepost ziet op schade die vrijwel direct na aflevering is geleden. [appellant] heeft immers van aanvang af niet in de auto kunnen rijden en aldus het gebruiksgenot van de auto gederfd. [appellant] heeft die schade gewaardeerd op de kosten van vervangend vervoer. Die kosten komen dus in beginsel vanaf het moment dat hij ze heeft gemaakt en daarop aanspraak maakt (15 augustus 2022) voor vergoeding in aanmerking. [geïntimeerde 1] heeft echter van aanvang af erop gewezen dat het aan betaalbewijzen ontbreekt. Desgevraagd ter zitting in hoger beroep heeft mr. Stephan verklaard dat het klopt dat er geen betaalbewijzen zijn overgelegd. Autobedrijf Zandvoort was bereid uitstel te verlenen van betaling van haar factuur totdat de onderhavige procedure zou zijn afgerond. [appellant] zelf heeft geantwoord dat hij niet durft te zeggen of hij de kosten daadwerkelijk gemaakt heeft, omdat zijn vader dit voor hem regelde. Naar hij heeft begrepen moest er betaald worden nadat de onderhavige procedure afgerond zou zijn. [appellant] heeft aldus onvoldoende onderbouwd gesteld dat hij de kosten voor vervangend vervoer daadwerkelijk zelf verschuldigd is geworden. Het aanbod ter zitting in hoger beroep tot bewijs van betaling wordt gepasseerd omdat naar eigen zeggen immers niet is betaald. Tegen deze achtergrond kan niet worden vastgesteld dat [appellant] ter zake deze kosten in zijn vermogen is geraakt. Die kosten komen daarom niet als schadepost voor vergoeding in aanmerking. Het bestreden vonnis zal worden vernietigd en de vordering zal op dit punt alsnog worden afgewezen. Deze grief heeft dus succes.
Grief VIIvan [appellant] kan dus bij gebrek aan belang onbesproken blijven.
grief VIItevergeefs op tegen die veroordeling. De onderzoekskosten van DEKRA kwalificeren als schade in de zin van redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 onder b BW. Omdat de auto niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, is [geïntimeerde 1] jegens [appellant] schadeplichtig en dus aansprakelijk voor die kosten.