ECLI:NL:GHAMS:2025:2753
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- W.J. Blokland
- A.M. Koolen - Zwijnenburg
- H.A. Stalenhoef
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep tegen vonnis politierechter
Op 26 september 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte, die in eerste aanleg door de politierechter in de rechtbank Amsterdam was veroordeeld op 29 augustus 2024. De zaak betreft de parketnummers 13-275577-24, 23-002606-23 en 23-002372-23. De verdachte, geboren in 1970, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Tijdens de zitting op 26 september 2025 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. De verdachte had op 25 september 2025 een akte ingediend waarin hij aangaf het hoger beroep niet te willen handhaven. Hierdoor werd de verdachte geacht zijn bezwaren tegen het vonnis in te trekken. Het hof oordeelde dat er geen rechtens te respecteren belang was dat een nader onderzoek van de zaak rechtvaardigde. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, werd de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De beslissing werd genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, met de rechters W.J. Blokland, A.M. Koolen - Zwijnenburg en H.A. Stalenhoef, en griffier C. van der Laan, en werd uitgesproken op de openbare terechtzitting.