ECLI:NL:GHAMS:2025:2827
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoofdverblijfplaats van kinderen bij de vader na geschil tussen ouders over verblijf en omgangsregeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 oktober 2025 uitspraak gedaan over de hoofdverblijfplaats van twee minderjarige kinderen, geboren in 2021 en 2022. De moeder, die in de Verenigde Arabische Emiraten woont, had verzocht om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij haar te bepalen. De vader, die in Nederland woont, verzocht om de hoofdverblijfplaats bij hem te vestigen. Het hof heeft in een eerdere tussenbeschikking van 18 februari 2025 al bepaald dat de kinderen voorlopig bij de vader zouden verblijven. De moeder heeft echter de kinderen meegenomen naar het buitenland en heeft het contact tussen de vader en de kinderen geblokkeerd. Het hof oordeelt dat de moeder niet in het belang van de kinderen heeft gehandeld door hen naar het buitenland te verhuizen zonder toestemming van de vader. De moeder heeft bovendien niet openhartig gecommuniceerd over haar verblijfplaats, wat in strijd is met de waarheidsplicht. Het hof concludeert dat het belang van de kinderen het beste gediend is met een hoofdverblijfplaats bij de vader, en wijst het verzoek van de moeder af. De moeder wordt niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek om de dwangsommen op te heffen, en het hof benadrukt het belang van contact tussen de kinderen en de vader.