ECLI:NL:GHAMS:2025:2838

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2025
Publicatiedatum
23 oktober 2025
Zaaknummer
23-000205-25
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep tegen vonnis politierechter

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 16 januari 2025 was gewezen. De verdachte, geboren in 1992, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Tijdens de zitting op 8 oktober 2025 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die stelde dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard moest worden in het hoger beroep.

Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep was eerder op 17 juni 2025 aangevangen, maar werd geschorst. Op 3 oktober 2025 heeft de raadsvrouw van de verdachte per e-mail en akte laten weten dat de verdachte het hoger beroep niet wenst te handhaven. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat een nader onderzoek van de zaak rechtvaardigt.

Gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het ingestelde hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, en het arrest is uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting op 8 oktober 2025.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000205-25
datum uitspraak: 8 oktober 2025
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 16 januari 2025 in de strafzaak onder parketnummer
13-050484-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
adres: [adres] .

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 oktober 2025.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het ingestelde hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is op 17 juni 2025 aangevangen en geschorst. Blijkens een e-mail van de raadsvrouw van 3 oktober 2025 en de akte intrekken hoger beroep van 3 oktober 2025 wenst de verdachte het hoger beroep niet te handhaven. Nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, en gelet op het standpunt van de advocaat-generaal daaromtrent, zal de verdachte gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L.M. van der Voet, mr. M.T.C. de Vries en mr. B.A.A. Postma, in tegenwoordigheid van mr. M. Boelens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 oktober 2025.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.