ECLI:NL:GHAMS:2025:2839

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2025
Publicatiedatum
23 oktober 2025
Zaaknummer
23-000343-25
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep na intrekking

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 oktober 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die niet-ontvankelijk is verklaard in zijn hoger beroep. Het hoger beroep was ingesteld tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 4 februari 2025 was gewezen. De verdachte, geboren in 1992, had hoger beroep ingesteld, maar op 2 oktober 2025 heeft hij een akte ingediend waarin hij aangeeft het hoger beroep niet te willen handhaven. Dit betekent dat hij zijn eerder geformuleerde bezwaren tegen het vonnis intrekt.

Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat gediend is met nader onderzoek van de zaak. Gezien het standpunt van de advocaat-generaal en de intrekking van het hoger beroep door de verdachte, heeft het hof besloten om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het ingestelde hoger beroep, conform artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De beslissing is genomen in een openbare terechtzitting, waarbij de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam aanwezig was.

De uitspraak benadrukt het belang van de ontvankelijkheid in hoger beroep en de gevolgen van het intrekken van het hoger beroep door de verdachte. Het hof heeft de beslissing op 8 oktober 2025 uitgesproken, waarbij de griffier niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000343-25
datum uitspraak: 8 oktober 2025
TEGENSPRAAK
(na aanhouding verdachte en raadsman niet verschenen)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 4 februari 2025 in de strafzaak onder parketnummer
13-348465-24 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
adres: [adres] .

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 oktober 2025.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het ingestelde hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is op 17 juni 2025 aangevangen en geschorst. Blijkens de akte intrekken hoger beroep van 2 oktober 2025 wenst de verdachte het hoger beroep niet te handhaven, zodat hij geacht moet worden de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken. Nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, en gelet op het standpunt van de advocaat-generaal daaromtrent, zal de verdachte gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. B.A.A. Postma, mr. M.L.M. van der Voet en mr. M.T.C. de Vries, in tegenwoordigheid van mr. M. Boelens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 oktober 2025.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.