Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
14 februari 2025 (hierna: de bestreden beschikking) op verzoek van de raad het gezag van de ouders over [minderjarige 1] beëindigd en de GI met de voogdij belast. De vader is het er niet mee eens dat zijn gezag over [minderjarige 1] is beëindigd. De raad is het eens met de bestreden beschikking.
2.De procedure in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het hoger beroep
5.De motivering van de beslissing
april 2025 woont [minderjarige 1] in een gezinshuis, waar ook zijn zus [minderjarige 2] en broer [minderjarige 3] wonen. [minderjarige 1] heeft ook zijn andere broers en zussen ontmoet
.Het laatste omgangsmoment met zijn broers en zussen was in de zomervakantie van 2025. De moeder heeft recent een eerste omgangsmoment met [minderjarige 1] gehad. De GI heeft ter zitting in hoger beroep verklaard dat dat goed is verlopen en zij zal zich buigen over het vervolg van de omgang met de moeder
.De vader heeft sinds de uithuisplaatsing geen contact met [minderjarige 1] gehad. Hij heeft in het laatste gesprek dat hij met de GI had, dat plaatsvond op 1 mei 2025, aangegeven niet langer contact met de kinderen te willen. Ook heeft de vader in dat gesprek verklaard dat hij geen contact meer met de GI wil.
6.De beslissing
mr. P.J.W.M Sliepenbeek, in tegenwoordigheid van mr. B.F. Beijderwellen als griffier en is op 28 oktober 2025 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.