Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Tenlasteleggingen
hij in of omstreeks de periode van 2 januari 2021 tot en met 28 januari 2021 te Amsterdam, althans in Nederland, [benadeelde partij 1] en/of haar moeder en/of stiefvader en/of [benadeelde partij 2] en/of [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met brandstichting, door
hij in of omstreeks de periode van 2 januari 2021 tot en met 28 januari 2021 te Amsterdam, althans in Nederland, opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 01-01-2021 gegeven door de officier van justitie te arrondissement Amsterdam kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, zich voor de duur van 90 dagen dient te onthouden van (direct en indirect) contact met de volgende persoon: [benadeelde partij 2] , geboren op [geboortedag 2] 1991;
hij op of omstreeks 10 september 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk een of meerdere buitengewoon opsporingsambtena(a)r(en), te weten [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hun de woorden toe te voegen: "Jij bent echt een kankermongool, dit is wetteloosheid alles verandert hier en jullie pakken mij aan, stelletje teringlijers" en/of "Wat een kankerlijer zeg" en/of "Jullie zijn kankermongolen, stelletje kankerlijers", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
hij op of omstreeks 10 september 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een buitengewoon opsporingsambtenaar, [slachtoffer 1] , werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, te weten ter aanhouding van verdachte door voornoemde [slachtoffer 1] te schoppen/trappen.
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraak van de in zaak C onder 2 tenlastegelegde wederspannigheid
Overweging ten aanzien van het bewijs
achterhoofd is geslagen. Daar komt bij dat het standpunt van de verdachte dat hij de aangever op zijn
voorhoofd (en niet zijn achterhoofd) heeft geslagen, geen steun vindt in het dossier. Het tot vrijspraak strekkende verweer wordt verworpen.
Bewezenverklaring
hij in de periode van 2 januari 2021 tot en met 28 januari 2021 te Amsterdam, [benadeelde partij 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling en met brandstichting, door
hij in de periode van 2 januari 2021 tot en met 28 januari 2021 te Amsterdam, opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van Strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 01-01-2021 gegeven door de officier van justitie te arrondissement Amsterdam kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, zich voor de duur van 90 dagen dient te onthouden van (direct en indirect) contact met de volgende persoon: [benadeelde partij 2] , geboren op [geboortedag 2] 1991;
hij op 10 september 2020 te Amsterdam, opzettelijk meerdere buitengewoon opsporingsambtenaren, te weten [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening in hun tegenwoordigheid mondeling heeft beledigd, door hun de woorden toe te voegen: "Jij bent echt een kankermongool, dit is wetteloosheid alles verandert hier en jullie pakken mij aan, stelletje teringlijers" en "Wat een kankerlijer zeg" en "Jullie zijn kankermongolen, stelletje kankerlijers" .
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
54 (vierenvijftig) dagen.
€ 747,10 (zevenhonderdzevenenveertig euro en tien cent) bestaande uit € 147,10 (honderdzevenenveertig euro en tien cent) materiële schade en € 600,00 (zeshonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.