In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 2001, was aangeklaagd voor openlijke geweldpleging op 30 oktober 2021 te Amsterdam. De tenlastelegging betrof geweld gepleegd in vereniging tegen een persoon, waarbij de verdachte zou hebben geslagen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot een andere beslissing kwam. De advocaat-generaal had vrijspraak gevorderd, en het hof heeft deze vordering gehonoreerd. Het hof concludeerde dat het geweld in twee fases plaatsvond: binnen de bus en buiten de bus. De verdachte werd niet bewezen geacht betrokken te zijn bij het geweld buiten de bus, en daarom werd hij vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De benadeelde partij had een vordering tot schadevergoeding ingediend, maar omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. Het hof heeft de kosten voor de benadeelde partij op nihil vastgesteld.