In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 november 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over een klacht van een klager tegen een gerechtsdeurwaarder. De klacht betreft de vordering van incassokosten door de gerechtsdeurwaarder na een te late betaling van een vordering van Eneco Services B.V. Klager heeft de hoofdsom van € 475,89 op 25 oktober 2023 betaald, maar de gerechtsdeurwaarder heeft aangegeven dat er ook incassokosten verschuldigd zijn vanwege de te late betaling. Klager stelt dat deze kosten onterecht zijn gevorderd, omdat er geen correspondentie over is gevoerd. Het hof heeft vastgesteld dat de gerechtsdeurwaarder meerdere betalingsherinneringen heeft gestuurd en dat klager niet tijdig heeft gereageerd. Klager heeft op 10 januari 2025 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders, die de klacht eerder ongegrond had verklaard. Tijdens de behandeling van de zaak op 25 september 2025 is klager niet verschenen, terwijl de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder wel aanwezig was. Het hof heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder voldoende duidelijk heeft gemaakt waarom de betaling van klager niet als volledige betaling werd beschouwd. De klacht van klager is ongegrond verklaard, en het hof heeft de beslissing van de kamer bevestigd.