In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 november 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1982 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was veroordeeld voor het belemmeren van een ambtenaar in functie. De tenlastelegging betrof een incident op 14 september 2021 te Hoofddorp, waar de verdachte zich bemoeide met de aanhouding van zijn dochter door politieagenten. De verdediging voerde aan dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard moest worden, maar het hof verwierp dit verweer. Het hof oordeelde dat er geen bewijs was voor discriminatoir gedrag of disproportioneel geweld door de politie. De verdediging deed ook een beroep op bewijsuitsluiting op grond van artikel 359a Sv, maar dit werd niet voldoende gemotiveerd. Het hof achtte de verdachte schuldig aan het belemmeren van de ambtenaar en legde een geldboete op van €140,00, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. De redelijke termijn in hoger beroep was overschreden, maar dit leidde niet tot een lagere straf. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten.