ECLI:NL:GHAMS:2025:3371
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid hoger beroep wegens termijnoverschrijding griffierecht in klacht tegen notaris
In deze zaak heeft [appellant] op 30 september 2025 een beroepschrift ingediend tegen een beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden, die op 26 september 2025 was genomen. Het hof heeft op 3 oktober 2025 een nota verzonden aan de gemachtigde van [appellant], waarin werd aangegeven dat er griffierecht verschuldigd was en dat dit uiterlijk 28 dagen na dagtekening van de nota moest worden betaald. Op 3 november 2025 werd een herinneringsbrief verzonden, waarin een termijn van veertien dagen werd gegeven om het griffierecht alsnog te voldoen. Uiteindelijk heeft de gemachtigde van [appellant] het griffierecht op 20 november 2025 voldaan, maar het hof heeft op 21 november 2025 de gemachtigde in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de reden van de te late betaling.
Het hof heeft vastgesteld dat het griffierecht niet tijdig was bijgeschreven op het bankrekeningnummer. De gemachtigde van [appellant] voerde aan dat hij de betaling vrijwillig voor zijn zwager deed en dat hij momenteel druk was met de verkoop van zijn eigen bedrijf. Het hof oordeelde echter dat deze omstandigheden de niet-tijdige betaling niet verschoonbaar maakten. Het hof heeft geconcludeerd dat [appellant] en zijn gemachtigde op de hoogte waren van de verplichting om het griffierecht tijdig te voldoen. Daarom werd het hoger beroep van [appellant] niet-ontvankelijk verklaard.