ECLI:NL:GHAMS:2025:3373
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vordering tot tussenkomst in hoofdzaak over compensatie vertraagde vlucht KLM
In deze zaak heeft [appellant] een incidentele vordering tot tussenkomst ingesteld in een hoofdzaak tussen een aantal passagiers die compensatie van KLM vorderen vanwege een vertraagde vlucht. De kantonrechter heeft de incidentele vordering tot tussenkomst afgewezen. In een tussenarrest heeft het Gerechtshof Amsterdam geoordeeld dat [appellant] belang heeft bij haar vordering tot tussenkomst, mits deze tijdig is ingesteld en er nog geen eindvonnis is gewezen in de hoofdzaak. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om zich hierover uit te laten. Op 14 januari 2025 is een tussenarrest gewezen waarbij de zaak naar de rol is verwezen voor een akte uitlaten van partijen. KLM heeft zich bij akte uitgelaten en de zaak is tijdens de mondelinge behandeling van 28 augustus 2025 toegelicht door hun advocaten. Uiteindelijk is arrest gevraagd.
In de beoordeling heeft het hof vastgesteld dat inmiddels een eindvonnis is gewezen in de hoofdzaak. Dit betekent dat de vordering tot tussenkomst van [appellant] niet toewijsbaar is. Het hof bekrachtigt het bestreden vonnis en veroordeelt [appellant] als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het hoger beroep. De kosten zijn vastgesteld op € 783 aan verschotten, € 858 aan advocatensalaris en € 178 voor nasalaris, te vermeerderen met € 92 voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot indien betekening van dit arrest plaatsvindt. Het arrest is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is op 16 december 2025 in het openbaar uitgesproken.