Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de kinderrechter in Amsterdam, waarin een schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling (GI) werd bekrachtigd en een omgangsregeling werd vastgesteld. De vader, die in principaal hoger beroep is gekomen, verzoekt om de omgang met zijn minderjarige dochter [minderjarige] stapsgewijs uit te breiden, terwijl de GI de omgangsregeling wil handhaven. De kinderrechter had eerder bepaald dat de omgang tussen de vader en [minderjarige] één keer per twee weken begeleid zou plaatsvinden. De vader is het hier niet mee eens en stelt dat de GI onzorgvuldig heeft gehandeld en dat de omgangsregeling te beperkt is. Het hof heeft de zaak op 16 december 2025 behandeld en is tot de conclusie gekomen dat de schriftelijke aanwijzing van de GI terecht is vervallen verklaard, maar dat de omgangsregeling moet worden aangepast. Het hof heeft een nieuwe omgangsregeling vastgesteld waarbij de vader en [minderjarige] één keer per twee weken gedurende twee uur begeleide omgang hebben. De beslissing is genomen in het belang van [minderjarige], waarbij het hof rekening heeft gehouden met haar behoeften en de situatie van de vader.