Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige], die op 8 jaar leeftijd in een pleeggezin verblijft. De kinderrechter in Amsterdam heeft op 8 mei 2025 de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 18 mei 2026. De vader van [minderjarige] is het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. Hij verzoekt om de machtiging tot uithuisplaatsing af te wijzen of de termijn te verkorten. De gecertificeerde instelling (GI) is van mening dat de vader niet in staat is om een veilige opvoeding te bieden. Het hof heeft de zaak op 16 oktober 2025 behandeld, waarbij de vader, de GI, en vertegenwoordigers van Levvel en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren. De vader heeft zijn standpunt toegelicht, maar het hof oordeelt dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing gerechtvaardigd is. De situatie van de minderjarige is nog niet zodanig verbeterd dat terugplaatsing bij de vader mogelijk is. Het hof bekrachtigt de beslissing van de kinderrechter en wijst het verzoek van de vader af.