ECLI:NL:GHAMS:2025:511
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling en verlenging van de looptijd
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de appellant. De rechtbank Noord-Holland had op 14 januari 2025 de schuldsaneringsregeling van de appellant tussentijds beëindigd. De appellant, die in financieel zwaar weer verkeerde door de gevolgen van de COVID-pandemie, had een verzoek ingediend voor toelating tot de schuldsaneringsregeling, welke op 25 juli 2024 was toegewezen. Tijdens de procedure in hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat hij inmiddels een betaalde baan heeft gevonden en dat hij geen nieuwe schulden heeft gemaakt. De bewindvoerder heeft in hoger beroep ook verzocht om de schuldsaneringsregeling voort te zetten, gezien de positieve ontwikkelingen in de situatie van de appellant. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende feiten en omstandigheden zijn die de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling rechtvaardigen. Het hof heeft de looptijd van de schuldsaneringsregeling met zes maanden verlengd, zodat de appellant de kans krijgt om zijn schulden af te lossen en de regeling tot een goed einde te brengen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de appellant gewaarschuwd dat hij zich moet inspannen om aan alle verplichtingen te voldoen.