ECLI:NL:GHAMS:2025:659

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 maart 2025
Publicatiedatum
18 maart 2025
Zaaknummer
200.342.522/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openstellen tussentijds beroep in cassatie op verzoek van verweerder

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 maart 2025 een beschikking gegeven inzake het verzoek van de man, verzoeker in hoger beroep, om tussentijds beroep in cassatie open te stellen. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. du Bois, had eerder op 18 februari 2025 een tussenbeschikking ontvangen waarin hij ontvankelijk was verklaard in zijn hoger beroep. De vrouw, verweerder in hoger beroep, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.P. Hoyng, had verzocht om tussentijds cassatieberoep te kunnen instellen tegen deze tussenbeschikking. Het hof heeft de argumenten van beide partijen overwogen en geconcludeerd dat het belang van de vrouw bij het openstellen van tussentijds beroep in cassatie voldoende aannemelijk is. Het hof oordeelde dat een definitief oordeel over de ontvankelijkheid van de man in hoger beroep van belang is voordat een uitgebreide procedure over het inhoudelijke geschil wordt gevoerd. De vertraging die het openstellen van tussentijds beroep in cassatie met zich meebrengt, werd niet als een zwaarwegend bezwaar gezien. Daarom heeft het hof besloten het verzoek van de vrouw toe te wijzen en tussentijds beroep in cassatie mogelijk te maken.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
Zaaknummer: 200.342.522/01
Zaaknummer rechtbank: C/13/729099 / FA RK 22-743
Beschikking van de meervoudige kamer van 18 maart 2025 inzake
[de man] ,
wonende te [plaats A] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. J. du Bois te Amsterdam,
tegen
[de vrouw] ,
wonende te [plaats B] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. P.P. Hoyng te Haarlem.

1.Het verder verloop van de procedure in hoger beroep

1.1
In deze zaak heeft het hof op 18 februari 2025 een tussenbeschikking gegeven, waarin
het hof de man ontvankelijk heeft verklaard in zijn hoger beroep en de vrouw in de gelegenheid heeft gesteld een verweerschrift in te dienen, met aanhouding van iedere verdere beslissing. Het hof verwijst naar deze tussenbeschikking.
1.2
Mr. Hoyng heeft bij bericht van 21 februari 2025 namens de vrouw verzocht vanwege proceseconomische redenen te bepalen dat tegen bedoelde tussenbeschikking tussentijds cassatieberoep kan worden ingesteld.
1.3
Mr. Du Bois heeft zich bij bericht van 5 maart 2025 namens de man verzet tegen het openstellen van tussentijds cassatieberoep.

2.De beoordeling

Naar het oordeel van het hof is het belang van de vrouw bij het openstellen van tussentijds beroep in cassatie voldoende aannemelijk, nu de kwestie die in dit stadium aan de orde is de ontvankelijkheid van de man in hoger beroep betreft. Een definitief oordeel daarover, voordat een uitgebreide procedure wordt gevoerd over het inhoudelijke geschil, is voor de vrouw van belang te achten. Dat door het openstellen van tussentijds beroep in cassatie de procedure vertraging oploopt, acht het hof in de gegeven omstandigheden niet van zodanig gewicht dat dit aan toewijzing van het verzoek in de weg staat. Het verzoek zal daarom worden toegewezen.

3.Beslissing

Het hof:
bepaalt dat tussentijds beroep in cassatie kan worden ingesteld van de tussenbeschikking van dit hof van 18 februari 2025.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.C. Louwinger-Rijk, mr. A.R. Sturhoofd en mr. P.J.W.M. Sliepenbeek, in tegenwoordigheid van mr. W.J. Boon als griffier en is op 18 maart 2025 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.