Uitspraak
1.[appellant 1] ,
[appellant 2],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak hebben klagers op 14 januari 2025 een beroepschrift ingediend bij het Gerechtshof Amsterdam tegen een beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden, die op 19 december 2024 was genomen. De kamer had het verzet van klagers tegen een eerdere beslissing van de voorzitter van de kamer van 23 augustus 2024 ongegrond verklaard. Op 10 maart 2025 hebben klagers echter een e-mail gestuurd naar de griffie van het hof, waarin zij hun hoger beroep introkken. Het hof heeft vervolgens beoordeeld dat, aangezien klagers hun hoger beroep hebben ingetrokken, zij niet in het beroep kunnen worden ontvangen. De beslissing van het hof, waarin klagers niet-ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep, is op 8 april 2025 openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.