Uitspraak
1.[appellant 1],
[appellanten],
1.[geïntimeerde 1],
'[B.V. X]'respectievelijk
'[B.V. Y]'en gezamenlijk te noemen:
[geïntimeerden],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, te vernietigen het vonnis van de Rechtbank Leeuwarden van 19 oktober 2011, gewezen onder zaaknummer 108000/HA ZA 10-960 tussen appellanten als eisers en geïntimeerden als gedaagden, en opnieuw rechtdoende, de vorderingen van appellanten alsnog toe te wijzen met veroordeling van geïntimeerden in de kosten van beide instanties."
3.De feiten
5.De beoordeling van het hoger beroep
BH9284).
AR7344) . Door [appellanten] zijn ook in appel geen concrete stellingen betrokken ten betoge dat de (veronderstelde) wetenschap van makelaar [A] in het maatschappelijk verkeer als wetenschap van [B.V. Y] en [B.V. X] heeft te gelden en dat zij, gelet op de concrete omstandigheden van het geval, het ervoor mochten houden dat [B.V. Y] en [B.V. X] ermee op de hoogte waren dat de relatieve hoogteligging van kavel 104 voor hen een ‘doorslaggevend en leidend element bij hun besluitvorming’ was. Dat betekent dat het hof er in het licht van voormelde maatstaf niet van kan uitgaan dat de (veronderstelde) wetenschap die makelaar [A] had van het feit dat [appellanten] kozen voor kavel 104 vanwege de relatieve hoogteligging, aan [B.V. Y] en [B.V. X] kan worden toegerekend.