Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan de
gemeente Leeuwarden(hierna: de Heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een geschil over de vastgestelde waarde van een woning in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De belanghebbende, eigenaar van de woning aan de [a-straat] 89 te [Z], is in hoger beroep gegaan tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, die de waarde van de woning had vastgesteld op € 181.000 per waardepeildatum 1 januari 2010. De Heffingsambtenaar had deze waarde vastgesteld op basis van een taxatierapport, maar de belanghebbende betwistte deze waarde en stelde dat de woning te hoog was gewaardeerd. Tijdens de zitting op 20 augustus 2013 in Leeuwarden zijn zowel de belanghebbende als de vertegenwoordigers van de Heffingsambtenaar gehoord.
Het Hof oordeelde dat de Heffingsambtenaar niet voldoende had aangetoond dat de vastgestelde waarde van € 181.000 niet te hoog was. Het Hof vond dat de referentiewoningen die door de Heffingsambtenaar waren gebruikt, niet geschikt waren om de waarde van de woning te onderbouwen, met name vanwege de afstand in tijd tot de waardepeildatum en de verschillen in staat en type woning. De belanghebbende had alternatieve referentiewoningen aangedragen die volgens hem beter vergelijkbaar waren, en het Hof concludeerde dat de waarde van de woning op € 178.000 moest worden vastgesteld. Dit leidde tot een verlaging van de aanslag onroerendezaakbelasting.
De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het hoger beroep van de belanghebbende werd gegrond verklaard. De Heffingsambtenaar werd verplicht om de aanslag dienovereenkomstig te verminderen. De proceskosten werden niet toegewezen, omdat er geen kosten waren aangetoond. De beslissing werd op 1 oktober 2013 openbaar uitgesproken, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad.