Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellante sub 2],
[geïntimeerde sub 2],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is op 10 december 2013 een arrest gewezen in hoger beroep. De zaak betreft een bewijsopdracht die voortvloeit uit de aanvullende werking van redelijkheid en billijkheid, evenals onvoorziene omstandigheden met betrekking tot transacties. De appellanten, vertegenwoordigd door advocaat mr. F.R.H. Kuiper, hebben verzocht om een bewijsopdracht om getuigen te horen over de handelswijze bij vergelijkbare transacties en de totstandkoming van de onderhavige transactie. Dit verzoek is gedaan in het kader van het vaststellen van verkeersopvattingen binnen de sector en de omstandigheden die in de koopovereenkomst zijn verdisconteerd.
Tijdens een comparitie van partijen op 22 november 2013 zijn deskundigen gehoord, en op basis van de besprekingen tijdens deze zitting heeft het hof besloten om de bewijslast aan de appellanten op te dragen, conform artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het hof heeft bepaald dat het verhoor van de getuigen zal plaatsvinden voor raadsheer-commissaris mr. W.L. Valk op 20 december 2013. De partijen dienen in persoon aanwezig te zijn bij het getuigenverhoor, zodat zij vragen kunnen stellen naar aanleiding van de getuigenverklaringen. Het hof heeft verder iedere beslissing aangehouden tot na het getuigenverhoor.
Dit arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en markeert een belangrijke stap in het proces, waarbij de nadruk ligt op de noodzaak van bewijsvoering in civiele zaken en de rol van redelijkheid en billijkheid in contractuele relaties.