ECLI:NL:GHARL:2013:9414

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 december 2013
Publicatiedatum
10 december 2013
Zaaknummer
200.106.205
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijsopdracht in het kader van redelijkheid en billijkheid en onvoorziene omstandigheden bij transacties

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is op 10 december 2013 een arrest gewezen in hoger beroep. De zaak betreft een bewijsopdracht die voortvloeit uit de aanvullende werking van redelijkheid en billijkheid, evenals onvoorziene omstandigheden met betrekking tot transacties. De appellanten, vertegenwoordigd door advocaat mr. F.R.H. Kuiper, hebben verzocht om een bewijsopdracht om getuigen te horen over de handelswijze bij vergelijkbare transacties en de totstandkoming van de onderhavige transactie. Dit verzoek is gedaan in het kader van het vaststellen van verkeersopvattingen binnen de sector en de omstandigheden die in de koopovereenkomst zijn verdisconteerd.

Tijdens een comparitie van partijen op 22 november 2013 zijn deskundigen gehoord, en op basis van de besprekingen tijdens deze zitting heeft het hof besloten om de bewijslast aan de appellanten op te dragen, conform artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het hof heeft bepaald dat het verhoor van de getuigen zal plaatsvinden voor raadsheer-commissaris mr. W.L. Valk op 20 december 2013. De partijen dienen in persoon aanwezig te zijn bij het getuigenverhoor, zodat zij vragen kunnen stellen naar aanleiding van de getuigenverklaringen. Het hof heeft verder iedere beslissing aangehouden tot na het getuigenverhoor.

Dit arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en markeert een belangrijke stap in het proces, waarbij de nadruk ligt op de noodzaak van bewijsvoering in civiele zaken en de rol van redelijkheid en billijkheid in contractuele relaties.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.106.205
(zaaknummer rechtbank Arnhem 218493)
arrest van de tweede civiele kamer van 10 december 2013
in de zaak van
[appellant sub 1]en
[appellante sub 2],
beiden wonende te [woonplaats appellanten],
appellanten,
hierna:[appellanten] (in mannelijk enkelvoud),
advocaat: mr. F.R.H. Kuiper,
tegen:
[geïntimeerde sub 1]en
[geïntimeerde sub 2],
beiden wonende te [woonplaats geïntimeerden],
geïntimeerden,
hierna: [geïntimeerden] (in mannelijk enkelvoud),
advocaat: mr. J.M.M. Kroon.

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding tot aan het arrest van 18 juni 2013 verwijst het hof naar dat arrest.
1.2
Ingevolge het arrest van 18 juni 2013 heeft op 22 november 2013 een comparitie van partijen plaatsgevonden. Het proces-verbaal van die comparitie behoort tot de gedingstukken. Bij gelegenheid van de comparitiezitting zijn [deskundige 1] en [deskundige 2] gehoord als deskundigen.
1.3
Vervolgens heeft het hof arrest bepaald.

2.Voortgezette motivering van de beslissing in hoger beroep

2.1
Volgens hetgeen bij gelegenheid van de comparitie van partijen is besproken, wensen beide partijen dat het hof thans een bewijsopdracht zal geven, opdat getuigen kunnen worden gehoord met betrekking tot: (1) de vraag op welke wijze bij vergelijkbare transacties is gehandeld, dit met het oog op vaststelling van de verkeersopvattingen binnen de sector, en (2) de wijze van totstandkoming van de onderhavige transactie, naar het hof begrijpt in verband met de vraag welke omstandigheden in de koopovereenkomst zijn verdisconteerd. Zowel wat betreft de verkeersopvattingen binnen de sector als wat betreft de vraag wat in de koopovereenkomst was verdisconteerd, draagt[appellanten] op grond van de hoofdregel van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de bewijslast. Het hof zal het bedoelde bewijs dus aan hem opdragen.
2.2
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
laat[appellanten] toe tot het onder 2.1 bedoelde bewijs;
bepaalt dat het verhoor van de getuigen zal geschieden ten overstaan van het hierbij tot raadsheer-commissaris benoemde lid van het hof mr. W.L. Valk, die daartoe zitting zal houden in het paleis van justitie aan de Walburgstraat 2-4 te Arnhem op 20 december 2013 vanaf 9.00 uur;
bepaalt dat partijen in persoon bij het getuigenverhoor aanwezig dienen te zijn opdat hen naar aanleiding van de getuigenverklaringen vragen kunnen worden gesteld;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.L. Valk, H.E. de Boer en Th.C.M. Willemse, en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 10 december 2013.