ECLI:NL:GHARL:2013:BZ8633
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een leningsovereenkomst en de kosten van een pleidooi in hoger beroep
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 april 2013, staat de leningsovereenkomst tussen [geïntimeerde] en [appellante] centraal. [geïntimeerde] heeft gesteld dat hij in 2004 een bedrag van € 2.200,- aan [appellante] heeft uitgeleend. Ter ondersteuning van zijn stelling heeft hij zichzelf en [appellante] als getuige laten horen. Het hof heeft de verklaring van [geïntimeerde] als partijgetuige beoordeeld en geconcludeerd dat deze verklaring niet als bewijs kan dienen, tenzij er aanvullende bewijzen zijn die de verklaring geloofwaardig maken. Het hof heeft vastgesteld dat [appellante] in 2003 een bedrag van € 1.000,- in contanten van [geïntimeerde] heeft ontvangen, maar dat er geen overeenstemming was over de terugbetaling van dit bedrag.
Het hof heeft de SMS-berichten van [appellante] als bewijsstuk meegenomen in de beoordeling. Deze berichten gaven aan dat [appellante] zich bewust was van de schuld van € 2.200,-, wat de stelling van [geïntimeerde] ondersteunt. Het hof heeft geoordeeld dat de kantonrechter de vordering van [geïntimeerde] tot terugbetaling van het bedrag van € 2.200,- terecht heeft toegewezen. [appellante] is in hoger beroep overwegend in het ongelijk gesteld, en het hof heeft haar belast met de proceskosten van het geding in hoger beroep. De kosten van het pleidooi, dat door [geïntimeerde] was aangevraagd, zijn als onnodig aangemerkt en komen voor zijn rekening. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd en de kosten van de advocaat van [geïntimeerde] op nihil gesteld.
De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken over leningen en de gevolgen van het aanvragen van een pleidooi zonder toegevoegde waarde. Het hof heeft de proceskosten vastgesteld en de uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier.