ECLI:NL:GHARL:2013:BZ9390
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de WOZ-waarde van een onroerende zaak in Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een geschil over de waarde van een onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2009. De Heffingsambtenaar van de gemeente Leeuwarden had de waarde vastgesteld op € 526.000, maar belanghebbende, de eigenaar van de onroerende zaak, was het hier niet mee eens en stelde dat de waarde te hoog was vastgesteld. Belanghebbende voerde aan dat rekening moest worden gehouden met scheidingskosten en dat de referentieobjecten die door de Heffingsambtenaar waren gebruikt niet vergelijkbaar waren met zijn onroerende zaak. De rechtbank had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 december 2012 werd het onderzoek gevoerd. Belanghebbende werd bijgestaan door zijn gemachtigde, en de Heffingsambtenaar was vertegenwoordigd door een ambtenaar. Beide partijen hebben hun standpunten toegelicht en bewijsstukken overgelegd. Het Hof oordeelde dat de Heffingsambtenaar niet had aangetoond dat de vastgestelde waarde niet te hoog was. Belanghebbende had ook een taxatierapport overgelegd dat de waarde op € 465.000 stelde, maar het Hof kon ook deze waarde niet zonder meer aanvaarden.
Uiteindelijk concludeerde het Hof dat geen van beide partijen erin was geslaagd om hun voorgestelde waarde aannemelijk te maken. Het Hof stelde de waarde in goede justitie vast op € 510.000. Het Hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank en de beschikking van de Heffingsambtenaar, en veroordeelde de gemeente Leeuwarden tot vergoeding van het betaalde griffierecht en de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad.