Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
de erfgenamen,
de gemeente,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
Stb. 2012, 313) wordt in deze voor 1 januari 2013 aanhangig gemaakte zaak uitspraak gedaan door het hof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden.
2.De omvang van het geschil
3.De feiten
4.De beoordeling
grief IIkomen de erfgenamen op tegen de overweging van de kantonrechter dat niet gesteld of gebleken is dat de erfgenamen de onderneming hebben willen verkopen aan een koper voor wie zij een speciale voorkeur hebben gehad.
Grief IIIstrekt ertoe dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat de stichting voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van dringend eigen gebruik. De erfgenamen stellen met
grief IVaan de orde dat de kantonrechter ten onrechte heeft overwogen dat de voorgestelde
upgradingvan [woonplaats 1] als een renovatie in ruime zin kan worden aangemerkt. Volgens
grief Vheeft de stichting niet aannemelijk gemaakt dat zij er belang bij heeft dat zij het gehuurde terug krijgt, onder meer omdat de subsidie van het Waddenfonds klaarligt. Het oordeel van de kantonrechter dat het belang van de erfgenamen moet wijken voor dat van de stichting, wordt bestreden met
grief VI, waaraan
grief VIItoevoegt dat de kantonrechter ten onrechte heeft aangenomen dat de stichting een eigen en een publiek belang heeft om [woonplaats 1] een aantrekkelijker locatie voor bezoekers te maken. Tegen de vaststelling door de kantonrechter van het tijdstip waarop de huurovereenkomst zal eindigen op 1 augustus 2010, komen de erfgenamen op met
grief VIII. Met
grief IXwillen de erfgenamen ingang doen vinden dat rechtsoverweging 4.3.3 (die betrekking heeft op de toewijsbaarheid van de gevorderde schadevergoeding) van het vonnis van 29 april 2010 onjuist is.
Grief Xbestrijdt het oordeel van de kantonrechter dat de stichting de erfgenamen een redelijke compensatie heeft aangeboden. Tot slot heeft de kantonrechter ten onrechte beslist dat partijen de proceskosten in eerste aanleg voor eigen rekening moeten nemen, aldus
grief XI.
Kamerstukken II, 1966/67, nr. 3, p. 9) de situatie voor ogen gehad dat de huurder gedurende de huurtijd een zwaarwichtig belang kan krijgen om zijn bedrijf te verkopen:
Kamerstukken II1969/70, 8875, nr. 6, p. 11). Indien de huurder een zwaarwichtig belang heeft en bovendien niet gebleken is dat de voorgestelde huurder niet voldoende waarborgen biedt voor een correcte nakoming van de huurovereenkomst en voor een behoorlijke bedrijfsvoering, mag de vordering tot indeplaatsstelling niet zonder meer worden toegewezen, maar moet rekening worden gehouden met de overige door de verhuurder aangevoerde bezwaren tegen indeplaatsstelling (HR 5 februari 1993, ECLI:NL:HR:1993: ZC0850 en HR 4 oktober 2002, ECLI:NL:HR: 2002:AE4079). Een bezwaar van de verhuurder kan bijvoorbeeld zijn dat in het winkelcentrum waartoe de bedrijfsruimte behoort, nieuwe activiteiten moeten worden ontwikkeld (
Kamerstukken II1969/70, 8875, nr. 6, p. 11).
U neemt een loopje met de mensen" en "
Waar haalt u het lef vandaan?" [1] gaat daarbij ook in op de dubbelrol van de burgemeester als voorzitter van de stichting. Hij bezigt in dit verband (onder meer) termen als "
machtsmisbruik" en "
zeer kwalijke verwevenheid". [1] verwijt de stichting dat zij "
met intimidatie" en "
pure chantage" heeft "
getracht de erven [X] het bedrijf te ontfutselen en om hun de waarde van de erfenis van hun moeder en grootvader af te nemen". [1] beschuldigt de stichting ervan de erfgenamen "
kapot te procederen" met gemeenschapsgeld en de burgemeester dat zij zich daarvoor niet schaamt: "
En al loopt het op tot een ton, het jeukt u niet." Het projectplan is volgens [1] een "
excuus om [woonplaats 1] en [Y] te kunnen verminken."
om tegengas te bieden aan de gemeentelijke plannen" en "
deze waanzin te stoppen".
achter de rug van de bemiddelaars met de erven contact op te nemen om te bezien of met een zak geld niet rechtstreeks met de erven zaken kan worden gedaan om zodoende alsnog de handen vrij te hebben." Dit kwalificeert [1] als een "
achterbakse en bovenal kansloze actie", als "
manipuleren" en als een poging de erfgenamen "
om te kopen". De raad van de gemeente heeft vrijwel unaniem uitgesproken dat geen goedkeuring wordt gegeven aan het compromis met de erfgenamen en [Y. B.V.] (i.o.).
5.De slotsom
Grief XI, waarmee de erfgenamen opkomen tegen de compensatie van de proceskosten door de kantonrechter, is dan ook tevergeefs voorgesteld.