– verklaart de beroepen gegrond;
– vernietigt de uitspraken op bezwaar behoudens voorzover die zien op de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over de jaren 1998, 1999, 2000 en de navorderingsaanslag vermogensbelasting over het jaar 1991;
– vernietigt de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over de jaren 1991 tot en met 1997 en de daarmee verband houdende verhogingen en kwijtscheldingsbesluiten en heffingsrentebeschikkingen;
– vernietigt de navorderingsaanslagen vermogensbelasting over de jaren 1992 tot en met 1998 en de daarmee verband houdende verhogingen en kwijtscheldingsbesluiten, boetebeschikkingen en heffingsrentebeschikkingen;
– vermindert de navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1990 tot een berekend naar een belastbaar inkomen van ƒ 81.832;
– vermindert de navorderingsaanslag vermogensbelasting over het jaar 1999 tot een berekend naar een belastbaar vermogen van ƒ 1.310.000;
– vermindert de navorderingsaanslag vermogensbelasting over het jaar 2000 tot een berekend naar een belastbaar vermogen van ƒ 1.416.000
– scheldt de verhoging in de navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1990 kwijt overeenkomstig het bepaalde in rechtsoverweging 4.27;
– scheldt de verhoging in de navorderingsaanslag vermogensbelasting 1991 kwijt overeenkomstig het bepaalde in rechtsoverweging 4.27;
– vermindert de boete inzake de navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 1998 overeenkomstig het bepaalde in rechtsoverweging 4.27;
– vermindert de boete inzake de navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 1999 overeenkomstig het bepaalde in rechtsoverweging 4.27;
– vermindert de boete inzake de navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2000 overeenkomstig het bepaalde in rechtsoverweging 4.27;
– vermindert de boete inzake de navorderingsaanslag vermogensbelasting voor het jaar 1999 overeenkomstig het bepaalde in rechtsoverweging 4.27;
– vermindert de boete inzake de navorderingsaanslag vermogensbelasting voor het jaar 2000 overeenkomstig het bepaalde in rechtsoverweging 4.27;
– vermindert de in rekening gebracht heffingsrente overeenkomstig het bepaalde in rechtsoverweging 4.28;
– veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 4.245;
– gelast dat de Staat aan belanghebbende het betaalde griffierecht vergoedt, te weten € 37 in verband met het beroep bij het Gerechtshof.