Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
Dat het Gerechtshof (…) het vonnis van 24 oktober 2012 zal vernietigen met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, tot terugbetaling van de door [appellante] een [geïntimeerde] betaalde bedragen voortvloeiende uit het eerder vermelde vonnis, te verhogen met wettelijke rente en kosten en voorts met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten van beide procedures, eveneens uitvoerbaar bij voorraad."
3.De vaststaande feiten
Na verkennende besprekingen en uitwisseling van standpunten en informatie, is het tijd om een tussenbalans op te maken.
(…)
(…) Het huurcontract met betrekking tot het kantoorpand, wordt tot 1 juli 2009 niet gewijzigd. Vanaf 1 juli 2009 blijft dit huurcontract nog minimaal vijf jaar gelden. (…)"
(…) Ten aanzien van de huur van de bedrijfsruimte blijven wij bij ons voorstel van 29 april 2005, hetgeen te zien is als een objectief reëel voorstel. (…)"
Hedenmorgen hebben wij (dat zijn de heer [2] van [accountantskantoor 2] en ondergetekende) de geplande bespreking toch door laten gaan en hebben met betrekking tot de gang van zaken rondom de overdracht en samenwerking, de volgende afspraken vastgelegd. Het gaat dan om een definitieve invulling van de reeds gemaakte afspraken op hoofdlijnen.
I. OVEREENKOMST VAN VERKOOP EN KOOP
este [3],
4.De vordering en beoordeling in eerste aanleg
5.De grieven en beoordeling in hoger beroep
als tweede feitelijke instantie de kwestie geheel opnieuw te beoordelen". Voor zover [appellante] meent het geschil daarmee in volle omvang aan het hof te hebben voorgelegd, wijst het hof erop dat die veronderstelling onjuist is.
grieven I tot en met IVrichten zich tegen de redenering van de kantonrechter aangaande het in deze aan te leggen toetsingskader en de uitleg die hij vervolgens aan art. 18 lid 6 van de notariële akte geeft (rechtsoverwegingen 8, 9 en 10 van het bestreden vonnis).
8. Partijen verschillen uitdrukkelijk van mening omtrent de vraag of zij gaandeweg de looptijd van de eerste huurovereenkomst andersluidende afspraken hebben gemaakt omtrent de voortzetting van deze huurovereenkomst. Daarbij komt het naar het oordeel van de kanontrechter aan op de uitleg van de afspraken die partijen hebben gemaakt voorafgaand aan de notariële akte van levering van 1 december 2005 en in de notariële akte zelf. Bij deze uitleg is het volgende van belang. Zodra, zoals in het onderhavige geval, een afspraak in een notariële akte is vastgelegd, geldt niet uitsluitend de “objectieve uitleg”, te weten de tekstuele uitleg van de notariële akte waarbij de partijbedoeling moet worden afgeleid uit de in de akte gebruikte bewoordingen, uit te leggen naar objectieve maatstaven in het licht van de gehele inhoud van de akte (zie HR 2 december 2005, NJ 2007, 5)[hof: ECLI:NL:HR:2005:AU3797]
. Een dergelijke beperkte uitleg van notariële akten is aan de orde wanneer er belangen van derden in het geding zijn. Daarvan is hier geen sprake. Ook de uitleg van een obligatoire overeenkomst die voorafgaat aan de notariële akte kan van belang zijn. Daarbij komt het juist weer aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de gemaakte afspraken mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, zulks in het licht van alle omstandigheden van het geval (de Haviltex-maatstaf). Overigens bestaat tussen de grammaticale uitleg en de Haviltex-maatstaf geen strikte scheiding. Er is veeleer sprake van een glijdende schaal (HR 20 februari 2004, NJ 2005, 493)[hof: ECLI:NL:HR:2004:AO1427]
. Wel is in praktisch opzicht de grammaticale betekenis van in een contract gebruikte bewoordingen van belang en die betekenis neemt toe als er sprake is van een commerciële afspraak die is uitonderhandeld met behulp van (juridische) adviseurs (zie voor e.e.a. ook gerechtshof Leeuwarden, 18 september 2012, LJN: BX8621)[hof: ECLI:NL:GHLEE:2012:BX8621]
.
11. [geïntimeerde] heeft voorts betoogd dat partijen nader zijn overeengekomen, dat de huurprijs met ingang van 1 juli 2009 zou worden gewijzigd aan de hand van een taxatierapport uit te brengen door twee door partijen aangewezen makelaars, hetgeen door [appellante] is betwist. Naar het oordeel van de kantonrechter dienen de te dien aanzien in de notariële akte van belang zijnde zinsneden “De vennootschap heeft het recht om het gehuurde voor een vervolgperiode van vijf (5) jaar te huren, met het recht van onderhuur. De huurprijs zal alsdan worden vastgesteld door twee deskundigen, waarbij de vennootschap en de verhuurder het recht hebben een deskundigd aan te wijzen”, mede in het licht van hetgeen hiervoor reeds is overwogen, aldus te worden uitgelegd dat is overeengekomen dat voor de periode te rekenen vanaf 1 juli 2009 de huurprijs nader zal worden vastgesteld, door twee deskundigen, waarbij ieder van partijen een deskundige zal aanwijzen. Dusdoende hebben partijen zich naar het oordeel van de kantonrechter op voorhand verbonden tot een nadere vaststelling van de huurprijs voor de periode vanaf 1 juli 2009, zoals door de twee deskundigen wordt vastgesteld. Deze huurprijs is vastgesteld op een bedrag van € 56.500,- exclusief BTW.(…)”