ECLI:NL:GHARL:2014:4768

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 juni 2014
Publicatiedatum
12 juni 2014
Zaaknummer
200.143.288
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor verhuizing van een kind

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor een verhuizing met haar kind van [woonplaats] naar [Plaats]. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.W. Wullink, had eerder bij de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, een verzoek ingediend dat was afgewezen. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.T.M. den Teuling-Caarls, verzet zich tegen de verhuizing, omdat hij vreest dat dit de omgang met het kind zal bemoeilijken.

Het hof heeft de procedure in hoger beroep gevolgd, waarbij de mondelinge behandeling op 16 mei 2014 plaatsvond. De moeder heeft betoogd dat de verhuizing in het belang van het kind is, omdat zij in [Plaats] betere kansen op werk heeft en haar ouders haar financieel ondersteunen. De vader heeft daarentegen aangevoerd dat de verhuizing nadelig is voor de omgang met het kind en dat de communicatie tussen de ouders al problematisch is.

Na een zorgvuldige afweging van de belangen van het kind, de moeder en de vader, heeft het hof geoordeeld dat de verhuizing niet in strijd is met het belang van het kind. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de verhuizing geen onverantwoorde financiële risico's met zich meebrengt en dat zij al sollicitaties heeft lopen in de regio [Plaats].

Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd en de moeder vervangende toestemming verleend om per 1 juli 2014 met het kind naar [Plaats] te verhuizen en hem daar in te schrijven op de [A] school. Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de moeder direct kan verhuizen, ongeacht een eventuele verdere procedure.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.143.288
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, 258283)
beschikking van de familiekamer van 12 juni 2014
inzake
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. G.W. Wullink te Doetinchem,
en
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
verweerder in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. L.T.M. den Teuling-Caarls te Zutphen.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 26 februari 2014, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift, ingekomen op 6 maart 2014;
- het verweerschrift, ingekomen op 31 maart 2014;
- een journaalbericht van mr. Wullink van 5 mei 2014 met bijlagen, ingekomen op
6 mei 2014.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 16 mei 2014 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Namens de Raad voor de Kinderbescherming (verder: de raad) is T.W. Thiery verschenen.
2.3
Zoals tijdens de mondelinge behandeling reeds is medegedeeld heeft het hof geen kennisgenomen van de brief van 5 mei 2014 (productie 20) behorende bij het journaalbericht mr. Wullink van 5 mei 2014, omdat de moeder daarmee een tweede termijn creëert, hetgeen in strijd met de goede procesorde moet worden geacht.

3.De vaststaande feiten

3.1
Uit de - begin 2012 beëindigde - relatie tussen partijen is op [geboortedatum] 2004 [kind], verder te noemen: [kind], geboren. De vader heeft [kind] erkend en partijen hebben gezamenlijk het gezag over [kind]. [kind] heeft zijn hoofdverblijf bij de moeder.
3.2
Bij beschikking van 12 november 2012 van de rechtbank Zutphen is een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (verder: zorgregeling) vastgesteld in die zin dat [kind] een weekend per veertien dagen, in de even weekenden, bij de vader zal verblijven van vrijdagmiddag na school tot zondagavond, waarbij de vader hem op vrijdagmiddag van school ophaalt en op zondagavond om 19.00 uur bij de moeder terugbrengt.
3.3
Partijen hebben in april 2013 een ouderschapsplan ondertekend waarin zij onder meer de zorgregeling zoals min of meer vastgesteld bij beschikking van 12 november 2012 zijn overeengekomen. Bij beschikking van 1 mei 2013 heeft de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, bepaald dat de inhoud van het voornoemde aangehechte ouderschapsplan deel uitmaakt van die beschikking.
3.4
Vooruitlopend op een eventuele verhuizing naar [Plaats], heeft de moeder reeds een huurcontract ondertekend waarbij een woning per januari 2014 voor een periode van een jaar, door haar in [Plaats] wordt gehuurd.

4.De omvang van het geschil

4.1
Tussen partijen zijn in geschil de verzoeken van de moeder aan de rechtbank om vervangende toestemming te verlenen om met [kind] te verhuizen van [woonplaats] naar [Plaats] en om [kind] in te schrijven op basisschool [A] te [Plaats].
De rechtbank heeft in de bestreden beschikking de moeder verboden om samen met [kind] te verhuizen naar [Plaats] en het meer of anders verzochte afgewezen.
4.2
De moeder is met ongenummerde grieven in hoger beroep gekomen tegen de bestreden beschikking. Deze grieven zien op het oordeel van de rechtbank dat de overige omstandigheden van de situatie, inhoudende de moeilijke onderhandelingen tussen partijen omtrent de verkoop van de gezamenlijke woning in [woonplaats] en de slechte communicatie tussen partijen, zich verzetten tegen een verhuizing van [woonplaats] naar [Plaats]. De moeder verzoekt aan haar vervangende toestemming te verlenen om met [kind] te verhuizen naar [Plaats], en voor zover de school (alsnog) voor de inschrijving de toestemming van de vader vereist en deze zijn toestemming onthoudt, aan haar vervangende toestemming te verlenen voor de inschrijving van [kind] op de [A] school te [Plaats].
4.3
De vader voert verweer. Hij verzoekt de bestreden beschikking te bekrachtigen en de moeder in haar verzoeken niet-ontvankelijk te verklaren, althans deze af te wijzen. Indien het hof de grieven van de moeder tegen de overige omstandigheden honoreert, verzoekt de vader zijn grieven aangaande de belangen van [kind], de vader en de moeder, voor zover vereist in incidenteel hoger beroep, toe te wijzen.
4.4
Het hof zal de grieven in hoger beroep gezamenlijk beoordelen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
De moeder heeft het voornemen om met [kind] naar [Plaats] te verhuizen. De vader kan zich daarmee niet verenigen. Omdat partijen gezamenlijk zijn belast met het gezag over [kind] heeft de moeder de toestemming van de vader nodig als zij met [kind] wil verhuizen. Indien, zoals in het onderhavige geval, de vader zijn toestemming weigert en de moeder desalniettemin wenst te verhuizen, kan zij aan de rechter vervangende toestemming verzoeken.
5.2
Het hof stelt voorop dat in artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek is opgenomen dat de rechter een zodanige beslissing neemt als deze in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Uit vaste jurisprudentie volgt dat, hoezeer ook het belang van het kind een overweging van de eerste orde dient te zijn bij de te verrichten afweging van belangen, andere belangen zwaarder kunnen wegen. Het hof zal bij deze beslissing dan ook alle omstandigheden van het geval in acht dienen te nemen.
5.3
De moeder stelt samengevat dat - evenals de rechtbank - de belangen van [kind], haarzelf en de vader zich niet tegen een verhuizing van haar met [kind] naar [Plaats] verzetten. Volgens de moeder heeft de rechtbank ten onrechte gemeend dat de overige omstandigheden van de situatie, te weten de woning in [woonplaats] en de slechte communicatie tussen de ouders, zich verzetten tegen een dergelijke verhuizing. Partijen komen al twee jaar niet tot overeenstemming over de verkoop van de woning in [woonplaats] en zij kan op dit moment met haar WW-uitkering de lasten van deze woning niet meer voldoen, aldus de moeder. In [Plaats] heeft ze meer kans op een baan en op een hoger salaris, hetgeen ook in haar belang is gelet op de hoogte van haar lasten. Verder ondersteunen haar ouders, die ook belang hebben bij haar verhuizing met [kind] naar [Plaats], haar financieel waar nodig. Om het voor haar mogelijk te maken te verhuizen naar [Plaats], zodat zij weer in de buurt van haar familie en vrienden kan gaan wonen, betalen haar ouders op dit moment de huur van de onder 3.4 genoemde woning in [Plaats]. Het niet mogen verhuizen maakt bovendien dat de communicatie tussen partijen alleen maar is verslechterd. De vader houdt haar al twee jaar in zijn greep en over elk punt wordt gestreden. Dat heeft er toe geleid dat er nu een enorme verbittering is ontstaan tussen partijen en de communicatie ernstig is verstoord, aldus de moeder.
5.4
De vader stelt samengevat dat de verhuizing niet in zijn belang en niet in het belang van [kind] is. Een verhuizing van [kind] naar [Plaats] belemmert zijn omgang met hem. In [woonplaats] kon hij namelijk met [kind] logeren bij zijn moeder, zodat [kind] in de omgangsweekenden gewoon op zaterdag naar de voetbal kon gaan. Als [kind] in [Plaats] woont is dit niet meer mogelijk, want hij heeft geen logeeradres waar hij met enige regelmaat kan logeren. Dit betekent dat hij een keuze moet maken tussen of minder omgang met [kind] of [kind] kan minder deelnemen aan activiteiten in het weekend. Verder geeft de internetreisplanner aan dat de reistijd korter is tussen [woonplaats vader] en [Plaats] dan de huidige afstand, maar feitelijk is de reistijd tussen [woonplaats vader] en [Plaats] vanwege verkeersopstoppingen op vrijdagmiddag vaak vele malen langer dan de reistijd volgens de reisplanner. Daarnaast is het logischer dat de moeder eerst gaat solliciteren in de Achterhoek, want door de grotere banenconcurrentie in de regio [Plaats] lijken de banenkansen voor de moeder groter in de Achterhoek. Volgens de vader is de moeder degene geweest die zonder opgaaf van redenen heeft geweigerd het huis in de verkoop te zetten. Hij wil graag de relatie met de moeder terugbrengen tot louter het ouderschap, maar het blijft lastig omdat de moeder weigert zaken af te handelen. Na de bestreden beschikking is de communicatie tussen partijen verslechterd en de moeder lijkt aan dossieropbouw te doen, aldus de vader.
5.5
Het hof overweegt als volgt. Terecht heeft de rechtbank overwogen dat de verzorgende ouder in beginsel de gelegenheid moet krijgen om met een kind elders een nieuw leven op te bouwen, indien de omstandigheden van het geval na een afweging van alle betrokken belangen een dergelijke beslissing ook rechtvaardigen.
Bij de beoordeling moeten alle omstandigheden worden meegewogen. Het hof sluit zich, na eigen onderzoek, aan bij de overwegingen van de rechtbank wat de afweging van de belangen van [kind], de moeder en de vader betreft en maakt deze overwegingen tot de zijne. Het hof is dus - met de rechtbank - van oordeel dat de belangen van [kind], de moeder en de vader zich op dit moment niet verzetten tegen een verhuizing van de moeder met [kind] naar [Plaats].
5.6
Het hof is - anders dan de rechtbank - van oordeel dat de overige door partijen gestelde omstandigheden, namelijk de gezamenlijke woning in [woonplaats] en de slechte communicatie, zich eveneens niet verzetten tegen een dergelijke verhuizing. De moeder heeft, tegenover de betwisting van de vader, voldoende aannemelijk gemaakt dat een verhuizing geen onverantwoorde financiële risico’s met zich brengt, omdat haar ouders haar financieel ondersteunen. De ouders voldoen op dit moment de huur van de woning in [Plaats] en hebben zich bereid verklaard dit gedurende een jaar, dat willen zeggen tot maart 2015, te doen. Bovendien heeft de moeder tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij inmiddels al een aantal sollicitatiegesprekken heeft gehad en nog heeft lopen in de regio [Plaats]. Het hof volgt de moeder in haar stelling dat nu zij nog geen toestemming heeft om te verhuizen het moeilijk wordt, als zij zou worden aangenomen, om een baan te accepteren in [Plaats]. Terwijl het hebben van een baan voor haar wel van groot belang is om te kunnen bijdragen in de lasten van de gezamenlijke woning tot aan de verkoop. Tussen partijen is niet in geschil dat de gezamenlijke woning moet worden verkocht, maar zij verschillen al geruime tijd van mening over de voorwaarden waaronder de woning in verkoop moet worden gezet. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat partijen binnenkort zullen gaan starten met mediation. Deze mediation is (in ieder geval) gericht op de afwikkeling van de financiële zaken tussen partijen, waaronder de verkoop van de gezamenlijk woning. Naar het oordeel van het hof is het ook voor de mediation, die plaatsvindt in [Plaats], geen belemmering dat de moeder in [Plaats] woont. Wat de communicatieproblemen tussen partijen betreft is het hof van oordeel dat deze ongeacht het wel of niet verhuizen van de moeder en [kind] zullen blijven bestaan als partijen daaraan niet samen gaan werken. In het belang van [kind] is het zeer wenselijk dat de ouders met hulp van een deskundige, gaan proberen hun onderlinge communicatie te verbeteren. Mogelijk kan de mediation ook ingezet worden om daaraan te werken.
5.7
Alle voornoemde belangen en omstandigheden tegen elkaar afwegend, waarbij het belang van [kind] centraal staat, maar niet doorslaggevend is, komt het hof tot het oordeel dat vervangende toestemming dient te worden verleend aan de moeder om per 1 juli 2014 met [kind] naar [Plaats] te verhuizen en hem aldaar op de [A] school in te schrijven. Het hof heeft tijdens de mondelinge behandeling deze beslissing reeds aangekondigd, mede in verband met de afspraak van partijen met de mediator een week na de mondelinge behandeling.
5.8
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen dient het hof de bestreden beschikking te vernietigen en beslissen als na te melden.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van
26 februari 2014 en opnieuw beschikkende:
verleent de moeder vervangende toestemming om per 1 juli 2014 met [kind] te verhuizen naar [Plaats] en hem aldaar in te schrijven op de [A] school;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R. Feunekes, G.M. van der Meer en E.H. Schulten, bijgestaan door mr. W. Nagelhout als griffier, en is op 12 juni 2014 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.