Uitspraak
Het Poortje,
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de pleitnota van mr. F.A.M. Knüppe in het schriftelijk pleidooi.
3.De motiveringSchriftelijk pleidooi
Ontvankelijkheid
Vaststaande feiten
"erge hoofdpijn
gisteren een bal keihard tegen het hoofd gehad, nu heel erg misselijk, net overgegeven. Heeft ook heel erge hoofdpijn en braken, misselijk, na bal tegen hoofd gisteren"
"26/07/2010 Bij DDG geweest. Hersenschudding geconstateerd. Nu nog duizelig. Uitleg gegeven
dat dit nog even kan aanhouden, verder rustig aan doen.
10/08/2010 na commotio behandeld door fysio hetgeen goed hielp doch ze blijft wat piekeren /
slecht slapen
16/08/2010 houdt klachten v concentratie verlies (…)"
"Op 09-09-2010 zag ik uw patiente mevrouw [geïntimeerde] op uw verzoek op de polikliniek Neurologie.
Reden: status na commotio cerebri met aanhoudende klachten.
Voorgeschiedenis: blanco.
Medicatie: Nitrazepam voor de nacht.
Anemnese: ruim 8 weken geleden werd haar bewust een voetbal tegen het achterhoofd getrapt, het was een flinke klap, de bal zou volgens haar zeker 60 tot 90 km/uur hebben gehad. Ze is niet buiten bewustzijn geweest, maar voelde bewustzijnsverlies wel aankomen. Ze kon nog doorwerken en is zelfstandig met de auto naar huis gereden, bij uitstappen uit de auto echter met een dronkenmansgang, duizelig. Ze dacht zelf aan een commotio cerebri, en heeft haar man verzocht haar om de 2 uur wakker te maken. Dit is hem ook wel gelukt, maar ze kan zich dat niet meer herinneren. de volgende ochtend hartstikke misselijk, ze was steeds weer aan het braken, gevoel van stromen die door haar hoofd gingen, gevoelig voor geluid. Ongeveer 2 dagen later bloeduitstortingen in de ogen, de daaropvolgende weken verwaarloosde ze zichzelf en haar omgeving, had geen energie meer en was erg in zichzelf gekeerd. Ze heeft er tegenaan gevochten, nu gaat het beter, ze werkt weer, maar is wel af en toe nog wat vergeetachtig, heeft nog iets stemmingswisselingen, heel af en toe is ze iets misselijk of heeft ietsje hoofdpijn, bovendien nog een raar gevoel aan de schedel.
Neurologisch onderzoek: wakker, georienteerd, adequaat, geen afasie, sensibiliteit, THP, KHP, DDK, KDG en Romberg onopvallend. Hoofd draaien niet beperkt. Reflexen symetrisch levendig, KRP mogelijk rechts iets meer dan links, VRZ beiderzijds indifferent.
Conclusie: neurologisch geen bijzonderheden, het lijkt hier om een flinke commotio cerebri te gaan. echter gezien de ernstige klachten, die zich met vertraging van 1 tot 2 dagen hebben voorgedaan, zal nog een CT-hersenen volgen om cerebrale schade uit te sluiten."
"Op 17-09-2010 had ik telefonisch contact met uw patiente mevrouw [geïntimeerde].
Reden; status na commotio cerebri met aanhoudende klachten.
Vervolganamnese: het gaat steeds beter.
CT-hersenen: geheel onopvallend.
Conclusie: status na commotio cerebri met nadien diverse klachten. Geen aanwijzingen voor cerebrale schade, het gaat al duidelijk beter.
Beleid: expectatief.
revisie: niet afgesproken."
"Zij kreeg in juli een bal tegen haar hoofd. Commotiobeeld.
Fysiotherapie: zou daar ongevraagd bewerkt zijn met Reiki die tot haar 5e chakra doordrong.
Haar uitingen worden steeds verder buiten de werkelijkheid, dicht zichzelf een uitzonderlijk waarnemingsvermogen toe. Nog naar neuroloog verwezen: geen organisch letsel.
Psycholoog: zie brief
Arbo arts: belt haar beschrijvingen worden bizar, functioneert ook niet op haar werk.
Vriendin en nicht bevestigen verdere verlies op de realiteit.
Zie ook mijn journaal verslag hieronder.
Kortom beeld van een geleidelijk ontwikkelde psychose.
Graag uw spoedige hulp."
"Van 21 december 2010 tot januari 2011 is bovengenoemde patiënte opgenomen in de kliniek Groningen van zorggroep Linis. Patiënte wordt op 10 januari 2011 overgeplaatst naar Linis kliniek Stadskanaal, open afdeling.
Reden van opname:Patiënt is door haar ambulante behandelaar [ambulante behandelaar], waar zij sinds november in zorg was, aangemeld voor opname op een open afdeling. Dit vanwege toenemende depressieve klachten en vermoedelijk psychotische verschijnselen.
(…)
Psychiatrische voorgeschiedenis:Patiënte raakte in 2006 (geagiteerd) depressief naar aanleiding van een werkconflict. ze is toen succesvol behandeld met Citalopram (dosering onbekend) en na een half jaar bouwde ze dat af.
Anamnese bij opname:Echtgenoot is meegekomen. Hij heeft van zijn werk verlof gekregen nu het steeds slechter gaat met zijn vrouw. Ze wonen sinds 3 jaar in Duitsland, net over de grens bij [plaats]. Daar hebben ze een boerderij met paarden en ze verhuren appartementen. Naast het werk op de boerderij werkt patiënte ook nog bij "Het Poortje"(jeugddetentie). Tot afgelopen juli functioneerde patiënte prima; ze was vrolijk, spontaan en genoot volop. In juli liep ze op haar werk een hersenschudding op; ze werd hard op haar achterhoofd getroffen door een bal. Sindsdien heeft ze last van stemmingsklachten.
Ongeveer een maand na het incident werd ze door een neuroloog in Winschoten onderzocht; er werd o.a. een CT-scan gemaakt waarop toen geen afwijkingen zichtbaar waren; hij concludeerde dat er sprake was van een hersenschudding en schreef rust voor. Sinds juli heeft patiënte last van:
(…)
Conclusie:Patiënte is een 44-jarige gehuwde, kinderloze vrouw die in juli op haar achterhoofd werd getroffen door een bal en sindsdien in wisselende mate stemmingsklachten heeft die in ernst toenemen, thans opgenomen met een kortdurende psychotische stoornis in volledige remissie. Neurologisch onderzoek een maand na het incident liet geen afwijkingen zien.
verdere behandeling en diagnostiek moet nog volgen tijdsens verdere vervolgopname/overname in Stadskanaal."
"Dat zij op 7 april gestopt is met de deelname aan de OVDB van de Liniskliniek van Lentis in Stadskanaal. Zij is op 31 januari gestart, nadat zij op 11 januari 2011 was opgenomen in voornoemde kliniek.
(…)
Diagnose bij ontslag:
Psychische decompensatie, tot uiting komend in depressieve klachten, psychotische klachten en klachten van angst en paniek, volledig in remissie, geluxeerd door een trauma capitis, welke een hersenkneuzing tot gevolg had, welke niet goed hersteld is, waardoor voornoemde psychische klachten mogelijk zijn opgetreden."
Procedure in eerste aanleg
23 juli 2010. Ook heeft Het Poortje betoogd dat zij haar zorgplicht niet heeft geschonden en dat, als al sprake is van een zorgplichtschending, het causaal verband tussen deze schending en het incident met de bal ontbreekt. Ten slotte heeft Het Poortje zich verzet tegen de verwijzing naar de schadestaatprocedure.
"Voor een veroordeling tot vergoeding van schade op te maken bij staat is voldoende dat de mogelijkheid van schade aannemelijk is. De mogelijkheid dat [geïntimeerde] schade lijdt is voldoende aannemelijk geworden. Op grond van art. 7:658 lid 2 BW is Het Poortje aansprakelijk voor deze
mogelijkeschade. Er is aldus voldaan aan de vereisten voor verwijzing van een zaak naar de schadestaatprocedure. Van strijd met de goede procesorde is de kantonrechter niet gebleken."
Bespreking van de grieven
de grieven I, III (gedeeltelijk), IV (gedeeltelijk) en V (gedeeltelijk)komt Het Poortje op tegen het feit dat de kantonrechter in het vonnis van 27 november 2012 de vorderingen van [geïntimeerde] heeft toegewezen zonder het door Het Poortje gevoerde verweer dat geen sprake is van een zorgplichtschending te bespreken en tegen de weigering van de kantonrechter in het vonnis van 18 december 2012 een en ander te herstellen.
mogelijkschade heeft geleden is daartoe onvoldoende.
7:658 lid 2 BW. Bovendien is aannemelijk dat [geïntimeerde] als gevolg van de hersenschudding ook enige materiële schade heeft geleden, onder meer bestaande uit medische kosten.
Dat [geïntimeerde] het verband tussen de psychische klachten en het incident nog niet heeft aangetoond, betekent dan ook, anders dan Het Poortje meent, niet dat [geïntimeerde] geen schade heeft opgelopen als gevolg van het incident.
Allereerst heeft Het Poortje niet weersproken dat haar directie een leren wedstrijdbal maat vijf beschikbaar heeft gesteld aan de jongens. Indien dat het geval is, ligt het niet voor de hand dat [geïntimeerde] de jongens het gebruik van deze bal zou hebben verboden; de bal was immers door de leidinggevenden van [geïntimeerde] beschikbaar gesteld.
Vervolgens volgt uit het rapport van GRM Expertises, waarop Het Poortje zich beroept, slechts dat
meestalgebruik wordt gemaakt van een maat vier (zaal)voetbal. Dat ook wel gebruik werd gemaakt van een maat vijf voetbal wordt in dit rapport niet uitgesloten. De bij het incident aanwezige collega van [geïntimeerde] heeft in haar schriftelijke verklaring aangegeven niet meer te weten welke voetbal werd gebruikt. Daaruit kan, anders dan Het Poortje meent niet - min of meer à contrario - worden afgeleid dat dan de gebruikelijke bal wel zal zijn gebruikt.
Voorts volgt uit een schriftelijke verklaring van de zus van [geïntimeerde], die [geïntimeerde] na het incident heeft verzorgd, dat [geïntimeerde] na het incident is bezocht door haar teammanager, de heer [teammanager]. De zus van [geïntimeerde] heeft toen haar beklag gedaan over het gebruik van harde leren voetballen. Dat de zus van [geïntimeerde] [teammanager] heeft gewezen op het gebruik van een wedstrijdbal, heeft Het Poortje niet bestreden. Daar kan dan ook van worden uitgegaan. Aan Het Poortje kan worden toegegeven dat uit de verklaring niet zonder meer volgt dat [teammanager] het gebruik van deze bal toen heeft erkend. Het Poortje heeft in het gesprek tussen de zus van [geïntimeerde] en [teammanager] kennelijk echter geen reden gezien om onderzoek te doen naar de bal die bij het incident werd gebruikt. Dat had wel op haar weg had gelegen, nu het [teammanager], en daarmee Het Poortje, na het gesprek duidelijk moest zijn dat [geïntimeerde] Het Poortje verweet dat aan de jongeren een wedstrijdvoetbal beschikbaar was gesteld. Het Poortje had navraag kunnen doen naar de gebruikte bal bij de betrokken collega en bij de jongens van de bewuste groep. Zij heeft dat echter nagelaten.
a. gesteld noch gebleken is dat er normen bestaan met betrekking tot de (on)toelaatbaarheid van het voetballen op luchtplaatsen;
b. ofschoon in het algemeen niet valt te verwachten dat het geraakt worden door een voetbal tot (ernstige) letselschade leidt, kan dit anders zijn indien een leren wedstrijdvoetbal welbewust en met kracht tegen het hoofd van een ander wordt aangeschoten, zeker wanneer die ander daardoor wordt verrast;
c. aan het werken met strafrechtelijk veroordeelde jongeren is, anders dan aan het werken met andere jongeren, inherent dat gevaar bestaat van agressie in de richting van het personeel;
d. uit hetgeen hiervoor onder b. en c. is overwogen, volgt dat het beschikbaar stellen van een leren voetbal aan de in Het Poortje ingesloten jongeren niet ongevaarlijk is. De kans bestaat dat de jongeren indien zij agressief zijn de voetbal als projectiel en de medewerkers van Het Poortje als schietschijf gebruiken. Dat gevaar doet zich ook voor, indien de medewerkers die toezicht houden op de luchtplaats de normale oplettendheid betrachten. Die oplettendheid gaat niet zo ver dat de medewerkers onophoudelijk de voetballers en de bal in de gaten dienen te houden, nu zij ook moeten toezien op de jongeren uit de groep die niet voetballen. Het gevaar heeft zich in dit geval ook verwezenlijkt, nadat al eerder een bal hard tegen het lichaam van een collega was geschoten. In dit verband overweegt het hof dat [geïntimeerde] gemotiveerd - onder verwijzing naar de ingreep die zij voorafgaand aan het incident bij een van de jongens heeft toegepast en naar hun uitspraak na het incident - heeft gesteld dat de jongens de bal opzettelijk tegen haar hoofd hebben geschoten. Het Poortje heeft dat weliswaar betwist, maar zij heeft geen onderzoek gedaan naar de beweegredenen van de jongens, zodat zij in de op haar rustende stelplicht is tekortgeschoten. De overgelegde schriftelijke verklaring van de collega van [geïntimeerde] geeft onvoldoende duidelijkheid, nu die verklaring niet meer inhoudt dan dat deze collega niet de indruk heeft dat de jongens de bal met opzet tegen het hoofd van [geïntimeerde] hebben aangeschoten;
e. dat het gevaar bestaat dat de in Het Poortje ingesloten jongens met kracht een voetbal zullen kunnen aanschieten tegen een medewerker van Het Poortje betekent nog niet dat
Het Poortje het voetballen op de luchtplaats dient te verbieden. Dat Het Poortje de ingesloten jongeren de gelegenheid wil bieden om zich tijdens het luchten te vermaken en dat het voetballen voor jongeren in de leeftijd van 12 tot 23 jaar daarvoor in aanmerking komt, acht het hof begrijpelijk. De zorgplicht van de werkgever houdt ook niet in dat hij de werknemer dient te vrijwaren tegen ieder gevaar. Wel dient Het Poortje maatregelen te treffen om het gevaar zo veel mogelijk te beperken. Dat kan onder meer door de grootte en inrichting van de luchtplaats, de grootte van de groepen en de keuze van de ter beschikking gestelde ballen;
f. naar het oordeel van het hof was de luchtplaats op zichzelf niet ongeschikt voor voetballen. De luchtplaats heeft een oppervlakte van 400 m2 en biedt daarmee voldoende ruimte om over te schieten met een voetbal. Het is ook mogelijk om aan de rand van de luchtplaats te zitten; de picknicktafel, waarop [geïntimeerde] zat ten tijde van het incident, bevindt zich aan de rand van de luchtplaats op ruime afstand (ongeveer 20 meter) van het doel aan de andere zijde. Ook de groepsgrootte vormt geen belemmering voor het voetballen op de luchtplaats. Bij een groepsgrootte van zeven jongeren met twee groepsmedewerkers is de situatie op de luchtplaats voldoende overzichtelijk;
g. het hof acht een maat vijf leren wedstrijdvoetbal niet geschikt voor gebruik door gedetineerde jongeren op een 400 m2 tellende luchtplaats van een justitiële jeugdinrichting. Een luchtplaats van die omvang is ongeveer tienmaal zo klein als een voetbalveld en is bovendien niet alleen in gebruik als plaats om te voetballen, maar tegelijk ook als plaats voor andere ontspannende activiteiten. De kans dat met een zware voetbal letsel wordt aangericht, is groter dan dat dit gebeurt met een lichtere voetbal, zeker wanneer de wedstrijdbal wordt gebruikt op een relatief beperkte en besloten oppervlakte als een luchtplaats van 400 m2;
h. om het beoogde doel - het zich kunnen vermaken door de jongeren - te bereiken, kan ook gebruik worden gemaakt van een lichtere bal. Dat volgt overigens al uit de eigen stellingen van Het Poortje, inhoudende dat meestal een maat vier voetbal werd gebruikt. Het was dan ook mogelijk de veiligheidssituatie op de luchtplaats eenvoudig te verbeteren, door er voor zorg te dragen dat de jongens niet voetbalden met een leren wedstrijdvoetbal (maat vijf), maar met een kleinere bal (maat vier). Het Poortje had er voor dienen zorg te dragen dat geen wedstrijdbal beschikbaar was. Zij had haar medewerkers, waaronder [geïntimeerde], dienen te instrueren dat de gedetineerde jongeren voor het voetballen op de luchtplaats geen wedstrijdbal, maar een lichtere bal dienden te gebruiken. Het hof volgt Het Poortje niet in haar betoog dat dit [geïntimeerde] zelf duidelijk had moeten zijn. Nu de wedstrijdbal door de directie van Het Poortje beschikbaar was gesteld, mocht niet van [geïntimeerde] worden verwacht dat zij het gebruik van deze bal zou verbieden.
Slotsom