Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek tot echtscheiding. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft gesteld dat er volgens Somalisch recht reeds een echtscheiding heeft plaatsgevonden. De vrouw, de overige belanghebbende, is niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling. Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 14 juli 2014, waartegen de man in hoger beroep is gekomen. De man heeft aangevoerd dat er volledige overeenstemming is over het verzoek tot echtscheiding en dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. Hij heeft documenten overgelegd die de Somalische echtscheiding ondersteunen. Het hof heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, omdat ten minste één van de partijen op het moment van indiening van het verzoekschrift in Nederland verbleef. Het hof heeft geoordeeld dat het verzoek tot echtscheiding niet-ontvankelijk is, omdat de man heeft bevestigd dat er al een echtscheiding volgens Somalisch recht heeft plaatsgevonden. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, met verbetering van de gronden, en wijst het meer of anders verzochte af.