Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een verzoek tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap na een echtscheiding tussen een man en een vrouw, die oorspronkelijk in Marokko zijn gehuwd. De vrouw heeft op 18 juli 2013 een verzoek tot echtscheiding ingediend, waarna het huwelijk op 26 augustus 2014 is ontbonden. De rechtbank Midden-Nederland heeft in een eerdere beschikking van 5 maart 2014 het verzoek van de man om de schulden van partijen door de vrouw alleen of gezamenlijk te laten dragen afgewezen. De man is in hoger beroep gegaan en verzoekt het hof om de verdeling vast te stellen zoals oorspronkelijk door hem is verzocht, met de toevoeging dat hij de Volkswagen Golf toegewezen wil krijgen.
Het hof oordeelt dat de Nederlandse rechter bevoegd is om te oordelen over de nevenvoorziening tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. Wat betreft het toepasselijke recht, stelt het hof vast dat het huwelijksvermogensregime wordt beheerst door het interne recht van de staat waar de echtgenoten hun eerste gewone verblijfplaats na het huwelijk vestigen. Aangezien de vrouw zich pas twee jaar na het huwelijk bij de man in Nederland heeft gevoegd, is het Marokkaanse recht van toepassing op het huwelijksvermogensregime tot dat moment. Vanaf de datum dat de vrouw zich in Nederland vestigde, is het Nederlands recht van toepassing en is er een gemeenschap van goederen ontstaan.
Het hof heeft de verdeling van de inboedel, lijfsieraden en kleding vastgesteld, en de Volkswagen Golf aan de vrouw en de Audi aan de man toegewezen. Daarnaast is bepaald dat de man verantwoordelijk is voor de verplichtingen uit hoofde van het doorlopend krediet en de creditcardschuld, waarbij de vrouw de helft van deze bedragen aan de man moet vergoeden. De proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.