Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Emmen(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
25
6.794
1.850.902
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een geschil tussen [X] B.V. en de Inspecteur van de Belastingdienst over de vraag of een boekwinst van € 1.832.550, gerealiseerd door de verkoop van onroerende zaken, moet worden meegerekend tot de belastbare winst van het jaar 2007. De zaak is ontstaan na de oplegging van een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2007, waarbij de Inspecteur de boekwinst had gecorrigeerd. De rechtbank Noord-Nederland had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep ging.
De feiten van de zaak zijn als volgt: belanghebbende had in 2007 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd gekregen, waarbij een belastbaar bedrag van € 1.850.902 was vastgesteld. De Inspecteur had ook een verzuimboete opgelegd. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslag, maar dit werd door de Inspecteur afgewezen. In hoger beroep werd de vraag aan de orde gesteld of de boekwinst van de verkoop van onroerende zaken, die was gerealiseerd na de verbreking van een fiscale eenheid, tot de belastbare winst moest worden gerekend.
Het Hof oordeelde dat de boekwinst inderdaad tot de belastbare winst moest worden gerekend, omdat de herinvesteringsreserve niet meer bestond op het moment van de belangenwijziging. Het Hof volgde de gezamenlijke standpunten van partijen en concludeerde dat er sprake was van fraus legis, omdat de transacties zo waren ingericht dat belastingheffing over de boekwinst werd voorkomen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard.