Uitspraak
1.[appellante 1],
[appellante 1],
2. [appellant 2],
[appellant 2],
3. [appellant 3],
[appellant 3],
[appellanten],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
Het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, afdeling privaatrecht, locatie Leeuwarden (zaak rolnummer: 2207995 \ CV EXPL 13-5265) d.d. 21 januari 2014 behoort vernietigd te worden voor zover het betreft de afwijzing van de buitengerechtelijke incassokosten. Bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard arrest dient geïntimeerde te worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van EUR 1.058,75, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening arrest, en — voor het geval voldoening binnen de gestelde termijn achterwege blijft — te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf bedoelde termijn voor voldoening."
3.De beoordeling van het hoger beroep
De vaststaande feiten
grieven 2 tot en met 8het oordeel van de kantonrechter dat de auto ten tijde van de levering niet voldeed aan wat [geïntimeerde] daarvan mocht verwachten.
5 december 2013 een verklaring van gelijke strekking afgelegd, met dien verstande dat hij daarin tevens heeft verklaard dat de auto kort na levering startproblemen had. Uit het proces-verbaal blijkt niet dat [appellanten] dat toen hebben weersproken. Ook in de memorie van grieven hebben [appellanten] dat niet weerlegd. Het hof gaat er daarom van uit dat er binnen de in artikel 7:18 lid 2 BW genoemde termijn van zes maanden na de levering problemen waren met het starten van de auto. [appellanten] hebben niet gesteld en ook is niet gebleken dat deze hernieuwd opgetreden startproblemen van andere aard zijn dan voordien en evenmin dat de startproblemen geen verband houden met de eerdere startproblemen. Het hof is dan ook van oordeel dat de kort na de levering en binnen de in artikel 7:18 lid 2 BW genoemde termijn van zes maanden opgetreden startproblemen niet deugdelijk zijn verholpen, zodat op grond van het bepaalde in dat artikel moet worden geoordeeld dat de auto bij levering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord.
30 augustus 2012 heeft gebruikt, van welke periode ook nog twee weken zijn afgegaan voor reparatie van de door Euromaster geconstateerde gebreken aan de remmen, en dat de auto na 30 augustus 2012 maandenlang bij [appellante 1] heeft gestaan voor reparatie, dient te worden geoordeeld dat de door [appellante 1] na 30 augustus 2012 geconstateerde problemen met de boordcomputer reeds bij aflevering aanwezig waren.
grief 8betogen, de door [geïntimeerde] gevorderde ontbinding van de koopovereenkomst en de veroordeling van
4.De slotsom
In het principaal en in het incidenteel appel
5.De beslissing
23 juni 2015.